In februari, wat inmiddels wel een jaar geleden lijkt, gingen wij naar de familietheatershow van Andre Kuipers. Ik weet nu dat je in de ruimte kunt slagballen met waterdruppels en moet plassen in een soort stofzuiger die aan gaat met een rode knop (timing is extreem belangrijk! 😊) en dat je je in het ISS altijd ergens tegen af moet willen zetten omdat je anders hulpeloos in de lucht komt te zweven en dat dat gegarandeerd hilarisch is voor anderen. Het was leuk en informatief voor jong en oud. Een aanrader, ware het niet dat we door het Corona virus inmiddels allemaal met de bekende ophokplicht zitten (ik stel me zo voor dat alle varkens, koeien en kippen die er over mee kunnen praten nu zouden knipogen als ze dat konden) als we geen vitaal beroep hebben.
Mijn dochter zei toen ze hoorde dat ze niet meer naar school en naar opa en oma mocht: het voelt alsof we gevangen zijn. Ze was boos. Waarom mag ik niet meer gewoon spelen met mijn vriendjes? Gaan we dan niet meer kamperen in de vakantie? Waarom heeft Rutte het niet over hoe het voor kinderen is? En ze was bang; wat gebeurt er als oma ziek wordt?
Ja. We zijn gevangen. Kinderen ontdekken daardoor ineens wat een zegen het is om naar school te mogen gaan en met vriendjes buiten te mogen spelen. Mama’s en papa’s ontdekken hoe het is om geen eigen ruimte meer te hebben in huis waar je ongestoord kunt zijn, je computer te moeten delen met je kind wat schoolwerk moet doen. Je wordt overspoeld met mails van school om dingen voor je kind te regelen, je wordt steeds onderbroken en moet lesgeven terwijl je geen leraar bent en dan ook misschien nog meerdere leeftijden aan het werk houden. Ik weet niet hoe het bij jullie gaat, maar het vraagt aanpassen. En van wat ik van moeders hoor, geeft het (flinke) frustraties en sommige moeders zijn de wanhoop nabij.
Ja. Het is eng. Misschien krijgt oma wel Corona. En dan is er een kans dat er niet genoeg plaats is in het ziekenhuis. Dat ze doodgaat. Misschien heeft papa straks geen werk meer. Is er dan geen geld meer. Misschien krijgen papa en mama zelf wel Corona. Misschien krijgt zij of haar vriendinnetje het zelf wel. Misschien is er geen school meer tot aan de zomervakantie.
Instinctief wilde ik haar geruststellen, het antwoord geven wat het voor haar zou oplossen zodat ze ’s avonds lekker voldaan en ontspannen in slaap zou vallen. Het lag op het puntje van mijn tong om te zeggen: het komt wel goed, samen staan we sterk, ons zal niks gebeuren. En ik ben een optimist. Ik zie allerlei mogelijkheden in deze situatie waar ik heel blij van word. Maar ik zie ook de hartverscheurende realiteit. Een vriendin die in het ziekenhuis werkt, appt regelmatig over de stress, de onmacht, het vele overlijden, het verdriet en de shock van families en verpleegkundigen. Vorige week schreef ze “de crisis is al bijna het nieuwe normaalgeworden. Het is eigenlijk bizar hoe snel je daar ook weer een soort van gewend aan raakt.
Ik weet nog hoe ik er als kind niet in trapte als mijn ouders mij geruststelden dat iets wel goed zou komen terwijl ik voelde dat dat niet klopte. Kinderen voelen het, als je als ouder (denkt dat je) je eigen angst niet laat zien. Het geeft onrust. Er ontbreekt duidelijkheid. En leiderschap. Onbewust gaat het kind het dan “oplossen”. Soms ziet dat er helpend uit; ik weet nog dat ik als kind uit mezelf aan kwam zetten met mijn spaarpot toen er een wasmachine kapot ging thuis met nog 3 weken te gaan tot het einde van de maand. Maar vaker ziet dat gedrag er uit als opstandigheid, weerstand, een kind wat moeilijk aan te sturen wordt (wat de rest dan weer aansteekt), wat nog meer frustratie oproept.
Hoe houd je het dan wel rustig en veilig? Door als ouders te erkennen wat je wel weet en kan, en wat niet. Mama weet het niet. Niemand weet hoe lang het gaat duren. Hoe het nieuwe normaal straks zal zijn. Of we allemaal gezond blijven. Ik voelde ook angst, in een druk op mijn borst en een spanning in mijn onderbuik. Maar dat ik wel weet, is dat we er alles aan doen om gezond te blijven en te doen wat we in deze situatie wel kunnen. Het lijkt misschien zwak, maar mijn ervaring is dat het meer rust geeft om te laten zijn en zien wat er is, dan net doen alsof je het allemaal wel weet. Bovendien is niet weten, en voorbereid zijn om te reageren op het onvoorspelbare, een levenskunst van formaat. Dat kun je als kind alvast maar jong leren.
En dan is er nog iets. Laatst las ik een vergelijking van het gezin met een boksring, met van die elastieken er om heen. Die elastiek is de veerkracht die je als gezin hebt om samen met elkaar in contact en balans te blijven en een veilige basis te zijn, als er krachten komen die de boel op zijn kop zetten. Krachten van buiten kunnen ook krachten van binnen uit aanwakkeren, want onder druk komen alle onderhuidse spanningen die er al waren aan de oppervlakte als je 24 uur per dag op elkaars lip zit. Hoe zorg je er dan voor dat jullie boksring geen wedstrijdarena wordt waar mensen knock out gaan of zich terugtrekken en opgeven?
André Kuipers gaf onlangs in een interview aan de NOS quarantaine tips uit de 203(!) dagen dat hij met 5 mensen opgesloten zat in het ISS. Hij zei: investeer veel tijd in de goede sfeer. Doe dingen voor elkaar. Bouw vastigheden en tradities in. We aten dagelijks om dezelfde tijd en wisselden af, de ene keer aan de Russische en de andere keer aan de Amerikaanse kant. Doe een filmavond, vier verjaardagen en feestdagen. In de theatershow vertelde hij ook dat hij in zijn vrije tijd kon genieten van naar buiten kijken, een boek lezen. Hij creëerde dus ook tijd voor zichzelf. Lijkt me ook niet onbelangrijk.
Wij zijn als gezin begonnen met “nieuwe woorden scrabble”. Alle woorden die je kunt bedenken en kunt uitleggen en waar de ander dan bij moet lachen, tellen en mag je neerleggen. Een aanrader.
Ik ben benieuwd hoe het bij jullie gaat. Herken je dingen? Wat gaat bij jullie goed, wat doe je daarvoor? Waar loop je tegenaan, waar kun je wel inspiratie bij gebruiken?
Vrijdag bij de judoles van mijn dochter was er een jongen die tijdens het oefenen met een andere jongen eerst een schop gaf en daarna boos wegliep. De leraar vroeg wat er was en de jongen die wegliep zei boos: “hij zit mij te irriteren!”.
Dit soort reacties, in de categorie “jij maakt mij boos”, maak ik vaak mee. Dan begint het bij mij altijd te kriebelen. Want onbegrip maakt dat zo’n situatie gemakkelijk kan escaleren omdat “jij maakt mij boos”, of “jij irriteert mij” een beschuldiging inhoudt. Er gebeurt dan heel veel in een heel kort moment. De een voelt zich niet begrepen of serieus genomen en reageert dat boos af op de ander. Waarop de ander boos wordt omdat verondersteld werd dat hij iets bewust en expres deed om iemand pijn te doen.
Die veronderstelling roept altijd weerstand op. Want we worden niet geboren met slechte bedoelingen. In de ogen van kinderen kun je dat nog goed zien. Het is onvermijdelijk dat we conflicten meemaken en hoe graag we als ouders onze kinderen daarvoor willen behoeden, conflicten horen er bij. Met broertjes en zusjes, met klasgenoten, met vriendjes of vriendinnetjes… Het is een hele kunst om te leren hoe je goed om kunt gaan met je eigen gevoelens en behoeftes en daarnaast die van anderen. Het gaat helaas vaak gemakkelijk mis.
Mijn dochter mopperde wel eens als ze het niet met ons eens was: “door jullie word ik nu boos hoor!” Omgekeerd heb ik ook wel eens geklaagd: “door jouw getreuzel kom ik zo te laat op mijn afspraak.” En dan is er de smartphone, ook goed voor allerlei frustraties; “jij bent onbeschoft, ik praat tegen je en jij staart naar je scherm.” Herkenbaar? Of gebeurt dit nooit bij jou?
Zaterdag was ik bij een kringloopwinkel op zoek naar playmobilpoppetjes. Het was erg druk, deuren schoven open en dicht, mensen liepen in en uit, iemand schreeuwde en ondertussen was er iemand a-ritmisch op een valse piano aan het rammelen. Het ging maar door.. Met al die prikkels stegen mijn zenuwen op tot boven de pijngrens, ik kon alleen nog maar denken “je maakt me knettergek”. Net toen ik er heen besloot te gaan en mezelf al de klep dicht zag gooien werd de dader, een jongen van een jaar of 12, door zijn ouders weggetrokken. Ik had mijn woorden niet gezegd gelukkig, maar wel gedacht. En vaak hebben we het al gezegd voor het goed en wel in ons opgekomen is.
De taal waarmee er tegen kinderen gepraat wordt, ontwikkelt zich later tot de innerlijke stem waarmee ze naar zichzelf en de wereld gaan kijken. Als het een beschuldigende taal is, worden het beschuldigende volwassenen. De bedoelingen van anderen worden dan automatisch negatief ingevuld. In trainingen die ik gaf bij de reclassering was het vaak erg moeilijk om verandering te brengen in overtuigingen als: door mijn ouders (opvoeding, vrienden etc.) ben ik zo geworden; met anderen hoef ik geen rekening te houden want dat doen ze ook niet met mij. Als kinderen een begripvolle taal horen, is de kans groot (groter in ieder geval) dat ze uitgroeien tot begripvolle volwassenen. Mensen die respectvol relaties aan kunnen gaan en kunnen onderhouden.
Het is dus erg waardevol als je kinderen tools mee kan geven om je begripvol uit te drukken. Maar waar leer je dat, en hoe leer je dat? Op school, in de onderbouw, leren kinderen “stop, hou op!” te zeggen als ze merken dat ze iets niet fijn vinden en te beseffen dat anderen iets wat jij doet niet fijn kunnen vinden. Je bewust worden van wat je wel en niet fijn vindt en iets zeggen ipv niets zeggen of duwen/afpakken/trekken/slaan is de eerste basis van voor jezelf opkomen. Daarnaar luisteren en rekening houden met elkaar kan erg lastig zijn. In de middenbouw leren ze specifieker aan te geven wat ze niet fijn vinden aan wat die ander doet: als jij de hele tijd kletst kan ik me niet goed concentreren. En in de bovenbouw komt het er op aan dat als je kritiek geeft, dat je dan weerwoord kunt verwachten en dat je in gesprek kunt zijn en blijven over jouw en andermans frustratie.
Maar kinderen leren niet automatisch tools om zich in conflicten goed uit te drukken. Vaak wordt er op school na een conflict gezegd: zeg maar sorry en geef elkaar een hand. Maar is alles dan gezien wat wederzijds gezien moest worden, gehoord wat door alle partijen gehoord moest worden?
Twee weken geleden was ik in Denemarken. In Denemarken krijgen kinderen op school les in het begrijpen van jezelf, uitvinden waar je goed in bent, en het begrijpen van anderen en waar zij goed in zijn. Zo leren ze op school hoe het is om je gehoord en begrepen te voelen en er bij te horen. Veel van deze vaardigheden leren ze in een groepsgesprek, waarbij vaak vragen worden gesteld als: Hoe voelt het in je lijf om dit te vertellen? Hoe voelt het om naar hem te luisteren? Wie herkent dit, of heeft het ook wel eens gevoeld? Ze leren en ervaren dat iedereen op een verschillende manier dingen beleeft en op verschillende manieren zijn of haar gevoelens heeft en die uit. Ze leren om met een open mind naar anderen te kijken.
Bij conflicten krijgt elk kind om de beurt om zijn verhaal over wat er gebeurd is te vertellen, en dit beelden ze voor elkaar uit met het neerzetten van poppetjes. Vaak is een interventie van een leerkracht niet meer nodig als iedereen aan het woord is geweest omdat ze begrepen hebben hoe iets voor de ander was, hoe ze zich voelden en waar ze behoefte aan hadden.
Wie wil dat als ouder nou niet: dat je kind opgroeit met een positief zelfbeeld en een positief beeld van anderen. Ik heb ervaren dat de meeste leerkrachten die wens delen, maar dat ze zelf ook de ruimte en handvaten missen om dit aandacht te geven. Het is geen vak wat ze mogen geven, relaties aangaan, dat moet ergens tussendoor, er bovenop terwijl ze het al mega druk hebben. In het ouder kind traject van Je Kind op zijn Plek neem ik altijd contact op met de school van het kind om vrijblijvend ondersteuning en bonding-activiteiten voor de klas aan te bieden op dit vlak en dit wordt vaak gewaardeerd.
Een hulpmiddel waarmee je je kind in ieder geval thuis al kan ondersteunen bij het begrijpen van zichzelf en het krijgen van meer begrip van en door anderen is de WGBV-techniek: Waarnemen, Gevoel, Behoefte en Verzoek. Help je kind om te leren omschrijven: wat er gebeurde, hoe hij zich voelt, wat hij nodig heeft en hoe hij daarom kan vragen. In de judoles had dat bv. kunnen zijn: ik zie dat jij niet met mij wil oefenen, ik voel me afgewezen/gefrustreerd/ongeduldig, ik wil graag oefenen, ik vind het fijn als je op wil staan en dat we samen kunnen werken. Dat klinkt heel anders dan: jij zit mij te irriteren… en geeft meer kans op een leuke les voor beiden. Toch?
Op de foto zie je hoe Deense kinderen in de klas met poppetjes duidelijk maken hoe ze elkaar zien, hoe ze zich voelen en wat ze nodig hebben. Bron: PAF in School
Was dit waardevol voor je? Is het herkenbaar? Wil je dat hieronder met me delen?
Twee weken geleden was er de WEEK TEGEN PESTEN. Op social media zag je veel bekende en onbekende mensen verklaren dat zij TEGEN pesten zijn. Uit verontwaardiging, compassie, idealisme… het zijn allemaal mooie intenties. Door zichzelf zo te laten zien maken ze een statement en betuigen ze steun tegen iets naars en dat is mooi. Maar. Als iets niet mag, wordt het juist spannend. Een kind wat niet aan de hete kachel mag komen of zijn broertje of zusje niet mag uitdagen, wat gaat het vaak juist doen? Voor ons grote mensen is het niet anders. Als we weten dat we niet te laat naar bed moeten gaan, niet te veel moeten snoepen, niet zoveel tijd met onze smartphone bezig moeten zijn..? Wat doen we?
Dat komt heel eenvoudig omdat onze hersens het woord NIET niet kennen. We kunnen niet iets NIET leren. Alles waar je aandacht op richt groeit, ook als dat negatieve aandacht is. Als ik NIET tegen dat paaltje aan wil komen met de auto, dan gaat alle aandacht naar: het paaltje waar ik tegen aan kan komen met de auto. Dat wordt dan een ding en dan lijkt het wel of je het niet meer kunt missen… Ik en mijn portemonnee spreken helaas uit ervaring 😉 Nog zo een; ik heb een collega. Die collega is kaal, en heeft op zijn hoofd een bobbel zitten ter grootte van een grote bolder. Je kunt er niet omheen dat dat ding daar zit. Je kunt hem niet NIET zien. Maar het is nogal onbeleefd om daar in gesprek de hele tijd naar te kijken, dus zeg ik tegen mezelf: niet kijken, niet kijken! Maar hoe harder ik niet mag kijken, hoe meer mijn ogen een eigen leven lijken te leiden… Herkenbaar?
Iets leren of veranderen houdt niet in dat je ophoudt met iets wat verkeerd is, maar dat je je aandacht richt op wat je juist in plaats daarvan, en béter kan doen. Een kind wat in zijn bed plast moet leren om ’s nachts wakker te worden en naar de WC te gaan. Een kind wat met eten speelt moet leren dat het netjes moet eten. Een kind dat treuzelt met aankleden moet leren om snel zijn kleren aan te trekken. Wat willen we dat mensen veranderen, wat ze doen in plaats van pesten en buitensluiten? Deze dynamieken gaan over relaties verbreken, losmaken, afstoten, splitsen. Het tegenovergestelde daarvan is verbinding maken, koppelen, samenvoegen. De Engelsen hebben daar een krachtig woord voor: “bonding.” Dat betekent: het krijgen of het nastreven en stimuleren van een emotionele band door hechting toe te voegen. We moeten dus focussen op verbinding maken!
Maar hoe dan? Het vermogen om te “bonden” ontwikkelen kinderen het sterkst in hun eerste levensjaren, als ze nog niet of nauwelijks kunnen praten en de wereld ontdekken door te voelen. Bij de geboorte komt er bij moeder en kind een explosie vrij van oxytocine, ook wel het liefdes- en verbondenheidshormoon genoemd. Het is ook het hormoon wat ons helpt om te ontspannen en te herstellen van stress. Oxytocine brengt de hechting op gang. Een baby kan niet praten, die kent, ís, alleen maar lichaamstaal. Alles voelt hij met en door zijn lijfje. Als zijn omgeving positief reageert op wat hij nodig heeft en er veel liefdevol lichaamscontact is ontwikkelt zijn basisveiligheid en zelfvertrouwen. Die vormen samen de voorwaarde om later relaties aan te kunnen gaan en zich te kunnen verbinden met anderen.
De volgende stap is dat kinderen leren om goed af te stemmen op elkaar. Tijdens het opgroeien ontdekken kinderen de wereld nog steeds meer met hun lijf dan met hun hoofd. Onderling lichaamscontact is erg belangrijk om samen te ervaren: wat vind ik fijn en wat niet, wat vind jij fijn en wat niet. Zo leren kinderen rekening met elkaar te houden en te verbinden, zodat ze samen leuke dingen kunnen doen. Positieve aanraking werkt rechtstreeks op het level van hun basisveiligheid en zelfvertrouwen. Aanraking speelt dus een belangrijke rol als we willen verbinden. De wetenschap leert dat er ook oxytocine vrijkomt als we anderen op een prettige manier aanraken, of als we zelf op een prettige manier aangeraakt worden. Aanraken betekent daarnaast ook dat je je emotioneel verbindt: “het doet iets met me, het raakt me”. We maken contact, er gaat iets open. Je voelt er iets bij. Een aanraking zegt soms meer dan 1000 woorden.
Tenslotte heeft spel een nadrukkelijk verbindende werking: samen lachen en plezier maken. Lachen is sociale lijm, als je samen lacht deel je iets samen. Het is positieve kwetsbaarheid tonen. Mijn dochter van 9 klaagde laatst over een meisje wat op school in haar tafelgroepje steeds moeilijk deed als mijn dochter tijdens het werken met haar schrift een millimeter op de tafelhelft van dat meisje terechtkwam. Ze had er al een paar keer wat van gezegd maar dat hielp niet. Volgens haar deed het meisje het om haar uit te dagen en ze was er gefrustreerd over. Haar vader vroeg: hebben jullie al een keer samen gelachen? Misschien moet je een keer in de pauze samen een spelletje gaan doen. Een week later vertelde ze dat ze dat gedaan had, dat het leuk was, dat het meisje niet meer klaagde en dat ze zich er zelf ook veel relaxter bij voelde.
Als we pesten echt willen stoppen moeten we veel meer gaan focussen op VERBINDEN. Hoe jonger we dat inzetten, hoe beter. Ik zie als gedragstrainer bij de jeugdbescherming en reclassering dat het hard en soms onbegonnen werk is om (jong)volwassenen nog te leren om grenzen van anderen te herkennen, te respecteren, en begrip te tonen voor gevoelens van anderen. Hun wereldbeeld is al gevormd en het basisvertrouwen is vaak beschadigd. Succeservaringen opdoen is lastig en fouten maken wordt meteen bestraft.
Jonge kinderen zijn in ontwikkeling. Hun hersens zijn in ontwikkeling. Van nature zijn ze gericht op contact maken. In spel oefenen en ervaren ze hoe relaties werken en mogen ze leren met vallen en opstaan. We hebben veel invloed op hun wereld. Als we een verbindende omgeving creëren vergroten we de kans dat ze uitgroeien tot verbindende volwassenen. Ik zie daarom een grote kans voor het basisonderwijs, waar contact en spel als gerichte werkvorm ingezet kan worden.Toch is mijn ervaring dat daar nog niet zoveel aandacht voor is. De nadruk ligt op cognitieve prestaties, daar is onze maatschappij ook vooral op gericht. Anti(?!)pestprogramma’s, pestprotocollen, ze zijn er. Ze zijn gebaseerd op praten en afspraken maken. Dat is goed en nuttig, maar basisveiligheid spreek of dwing je niet af. Veiligheid moet je als kind kunnen VOELEN. Zodat het niet nodig is om jezelf groter en een ander kleiner te maken. En zodat je, als de druk toeneemt bij ruzies of onbegrip, altijd terug kan naar die basis.
Als bonusonderdeel van mijn ouder-kind traject heb ik bonding lessen ontwikkeld voor basisschoolklassen: lichaamscontactspelletjes en massage-oefeningen waarin kinderen op een speelse en tegelijk directieve manier samenwerken, voor elkaar zorgen en hun kracht leren inzetten. De nadruk ligt op voelen en ervaren in plaats van luisteren en praten. Zo versterken ze zelf hun onderlinge band en de veiligheid in de groep. Ze leren hun eigen grenzen aangeven en rekening te houden met de grenzen van anderen.
De reacties van leerkrachten, kinderen en ouders zijn erg positief. Leerkrachten zien hun klassen groeien en de binding sterker worden en ze geven aan dat de lessen lang doorwerken. Ze benoemen zelfs een positieve invloed op de leerhouding. Ze geven aan dat ze dit missen in de dagelijkse praktijk. Ik vind dat opmerkelijk. Elke leerkracht die ik spreek vindt het belangrijk en waardevol dat alle kinderen zich veilig voelen in de klas en op school. Ik kan me ook alleen maar voorstellen dat je dat vak kiest vanuit je hart, omdat je kinderen graag een stevige basis mee wil geven. En toch zijn er nauwelijks tools om op het meest basale niveau te investeren in verbinding en veiligheid in het basisonderwijs. Alsof het vanzelfsprekend is dat kinderen dit wel zullen ervaren. Als we alleen al kijken naar hoeveel mensen zich geroepen voelen om zich te laten horen in een week tegen pesten, dan kunnen we vaststellen dat dat een illusie is.
Daarom heb ik besloten dat ik de kans en kennis van deze bonding-lessen niet langer voor mezelf ga houden. Ik ga het breder toegankelijk maken voor scholen die ook willen investeren in veiligheid en verbinding in de basis. Hoe mooi zou het zijn als deze kennis zich gaat verspreiden. Meer kinderen die zich veilig voelen, meer scholen die bekend staan om hun fijne sociale sfeer en goede onderwijsresultaten. En, daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken: minder pesten en buitensluiten.
In onderstaand filmpje (8:18 min) vind je alles wat je over deze lessen zou willen weten. Weet jij of werk jij bij een basisschool die waarde hecht aan veiligheid en verbinding en die zou willen investeren in teambuilding en bonding op hun school? Kijk en attendeer hen op www.jekindopzijnplek.nl/scholen
Een jaar geleden kickte ik off met mijn praktijk voor hulp aan ouders en kinderen bij pesten en sociale problemen op school. Verschillende ouders met kinderen hebben inmiddels het traject van Je Kind op zijn Plek gevolgd en zijn deze aan het volgen, om hun kind meer op hun plek te krijgen op school. De resultaten staan als een huis 😊 en ik vind het fantastisch om te zien hoe de kinderen (en de ouders! 😉) gegroeid zijn en ik ben heel dankbaar dat ik daar aan bij kan dragen!
Ik heb ondertussen nog méér geëxperimenteerd. Als kind en als moeder weet ik hoe afhankelijk een kind is van de sfeer en dynamiek in een groep. Een rommelige klas, met alle groepjes en gedoetjes, heeft veel effect op hoe je je als kind voelt en laat zien. Hoewel je thuis aan van alles kunt werken kun je dynamiek in een klas moeilijk in je eentje doorbreken. Er moet ook iets met de hele groep gebeuren. Daarom heb ik vorig jaar voor scholen “bonding-lessen” gelanceerd. Bonding is Engels voor hechting, in de lessen bouwen kinderen aan verbinding in hun groep door contactspelletjes.
Deze lessen worden erg krachtig en positief ontvangen. Dat maakt ook iets in mij los. Ik wil hier meer mee. Ik wil scholen laten zien hoe je met weinig moeite een sfeer kan creëren waarin elk kind voelt dat het er bij hoort, dat het er toe doet, dat het goed is om sterk te staan, voor jezelf op te komen en rekening te houden met anderen. Ik wil dat leraren met plezier hun werk kunnen doen. Ik wil kinderen in hun schooltijd ervaringen geven die ik zelf gemist heb.
Ondertussen heb ik ook nog andere dingen gedaan. Ik heb een cursus gegeven en er kwamen mensen op mijn pad met vragen over weerbaarheid op het werk, familieconflicten, relatieproblemen die ik heb mogen begeleiden. Ik heb de afgelopen maanden stilgestaan bij al deze ontwikkelingen, en mezelf afgevraagd: zit ik goed? Ben ik die ouder-kind coach voor kinderen die moeite hebben om er bij te horen op school? Of ben ik meer die spel-coach die klassen laat verbinden? Of help ik iedereen die een persoonlijke vraag heeft? Of ben ik een coach in ál die thema’s waarin ik inspiratie door mag geven?
Als kind, en dan komt vooral de bovenbouwtijd van de basisschool in herinnering, wilde ik dat anderen mij zagen als cool en sterk. Ik was hartstikke onzeker en vond van alles niet OK aan mezelf, maar wilde niet gezien worden als een watje en ik was als de dood dat iemand me daarop zou aanvallen. In een studiekeuzetest die in de 6e klas (groep 8) bij mij werd afgenomen lees ik letterlijk: “Eva is gevoelig van aard maar wil haar kwetsbaarheid niet tonen. Ze verbergt dit dan achter kritiek op anderen en soms wat stoere taal.”
Kiezen voor een hokje in de zin van ik wil zus of zo overkomen – bijvoorbeeld: ik ben aardig, ik geef nooit op, ik sta altijd klaar, ik wil bij conflicten altijd de vrede bewaren, ik wil sterk zijn voor mijn kind/partner – het kan veilig voelen. Dan biedt het bescherming voor je comfort zone. Het kan een uiting zijn van loyaliteit: zo doen wij dat bij ons, dan benadrukt het een band die je met iemand hebt. Het bouwt een image op en kan je een bepaalde naam geven. En dat kan krachtig zijn. Het is een manier om jezelf en anderen op een bepaalde manier te onderzoeken. Dan biedt het levenservaring. Maar kiezen voor een hokje maakt ons ook klein. Het onderdrukt. Omdat we dan niet ons volle potentieel leven.
Jezelf worden kan alleen maar door te ervaren wie je bent als je in een hokje zit en daar een keuze in te maken als het gaat schuren. Je gezondheid is daarbij een goede graadmeter. Ik wilde stoer overkomen, maar dat was zelfbescherming en het maakte me erg gespannen. Stoer zijn was niet alles wat ik was. En het is grappig, verderop in die studiekeuzetest stond over mij: “op een aai over haar bol en persoonlijke aandacht reageert ze heel positief en ze ziet er dan heel lief uit.” Die onderzoekers keken gelukkig al gemakkelijk door dat hokje heen!
Inmiddels ben ik bijna 46. Ik heb ontdekt dat ik stoer en dapper ben. En ook onzeker. Kwetsbaar. Wijs. Naief. Sterk. Zwak. Zacht. Hard. Grappig. Ernstig. Een leider. Onderdanig. Doordacht. Impulsief. Ik kan me goed onzichtbaar maken. Ik ga in het middelpunt staan. Ik ben liefdevol. Ik ben meedogenloos. De lijst is eindeloos en niet in één hokje te vangen. En zoals Meredith Brooks op mijn 25e al zong in haar nummer “Bitch”: you wouldn’t want it any other way.
Wat betreft de toekomst van praktijk Je Kind op zijn Plek: Ik voel dat die ook niet in één hokje past. Ik zal me in blijven zetten als coach voor kinderen en ouders, of het nu gaat om moeite hebben om er bij te horen, gedragsproblemen of de band tussen ouder en kind. Ik blijf me daarnaast sterk maken voor sociale veiligheid op basisscholen. Tenslotte staat mijn deur ook open voor mensen met persoonlijke vragen. Waar ik inspiratie opdoe zal ik hem delen en het is mooi als ik daarmee ook andere levens aan mag raken. Dus…houd de nieuwsbrief en Facebook of Instagram in de gaten!
Welk hokje wordt te krap voor jou? Waar schuurt het bij jou, of bij je kind? Waarvoor is de tijd gekomen om er uit te breken? Ik ben benieuwd!
Sinds 3 weken bezoek ik een logopediste. Veel trainen en lesgeven in gymzalen begon zeer te doen aan mijn stem en ik zag het niet zitten om over een tijdje hees te worden en de hele tijd pijn te voelen. Ik realiseerde me dat ik eigenlijk met alles wat ik als werk doe, mijn stem nodig heb. Zonder stem kan ik niks – en dan is het best wel confronterend als hij ineens niet goed meer werkt! Die stem verdient zorg! De logopediste is een kordate dame op leeftijd die enthousiast opveerde toen ik haar vertelde dat ik mijn stem beter wil leren gebruiken zodat ik er mee kan trainen en lesgeven zonder achteraf pijn en vermoeidheid te voelen. Ik was duidelijk haar ideale klant – wat ik me ook wel voor kan stellen als ik me bedenk welke andere soorten klanten ze allemaal voor zich krijgt (met alle respect, het beroep zou niks voor mij zijn).
De diagnose viel mee, het kwam er op neer dat ik mijn “voorleesstem” moet gaan gebruiken en bewust mijn ademhaling moet gaan verbeteren.. ik zeg het even in redelijke Jip en Janneke taal. Ik kreeg allerlei oefeningen, van woorden opzeggen tot bubbelen met een rietje, die ik de eerste weken zonder mezelf aan te hoeven sporen deed. Inmiddels zitten we in week 3 en vanmorgen vroeg ze me weer blijmoedig hoe het ging. Ik bekende dat het oefenen er de laatste dagen bij ingeschoten is. De realiteit is dat door zoveel bezig te zijn met praten en ademen, stevig staan en de aandacht van de luisteraars opeisen, er een gevoel in me loskomt van onzekerheid en verdriet – een oud gevoel. Het is niet handig, want als ik het zou volgen dan doet het me in een hoekje kruipen, stil en klein. Vooral onopvallend. Laat me maar.
Dat vertelde ik de dame. Met haar kordate manier van reageren zette ze me voor de spiegel en ze dwong me om naar mezelf te kijken. En door te ademen. Nu ben ik behoorlijk zelfbewust, heb vertrouwen in wie ik ben, wat ik kan. Ik heb een enorme drive. En toch, toen ik zo patsboem met nijn neus voor die spiegel stond met haar naast me voelde ik mijn keel dichtslaan. Slik. Help. O nee. En doorademen. Zij merkte het en begon toen tegen me aan te praten. Dat het een normale reactie was. Omdat er vaak emoties vastzitten aan praten en dat die zelfs door puur technische oefeningen, zoals die ik nu doe, los kunnen komen. Ze vertelde dat het goed is als je spanning voelt, want: spreken gaat niet alleen over technisch praten. Het gaat over “performen”. Er staan. Aandacht vragen. Mensen inspireren. Je podium pakken. Daar hoort spanning bij. Zoals de pijl die verder komt als de boog gespannen is.
En terwijl ik in mijn trainingen altijd benadruk dat je alles “wat al goed gaat” (zie mijn vorige blog https://jekindopzijnplek.nl/met-13-0-verliezen-en-toch-winnen/ ) moet markeren was zij vandaag degene die het weer tegen mij moest zeggen. Mijn huiswerk voor deze week is om na alles wat ik doe een ding te kiezen wat ik goed vond gaan en dit als een schouderklop aan mezelf te geven. Ik realiseerde me daardoor, dat het goed is om er bij stil te staan dat bij elke nieuwe stap, alle nieuwe dingen die wij en onze kinderen leren ook nieuwe uitdagingen horen. New level, new devil 😉. Gevoelens van angst en weerstand horen daar gewoon bij, het is normaal: en ik had het vandaag nodig om dat weer eens te horen van iemand. Want ik merkte dat mijn vertrouwen dat het me ging lukken om dat spreken onder de knie te krijgen minder werd door dat zware gevoel wat naar beneden haalde.
Waar wil ik naar toe? Punt één: om je plek in te kunnen nemen moeten mensen je kunnen hóren en zien. Er staan, en stevig overkomen vraagt dat je rustig en duidelijk kan zeggen wat je te zeggen hebt. Niks zeggen, of fluisteren als anderen over je grens gaan, maakt dat mensen je niet gaan horen en zien. Dan gaan ze nooit rekening met je houden. Hoe eerder we onze kinderen leren hoe ze dit kunnen doen, hoe langer ze er plezier van hebben en hoe eerder ze de aandacht op een positieve manier kunnen opeisen. En het tweede is: door te blijven doen wat je altijd deed krijg je wat je altijd kreeg. Groeien, iets nieuws leren, betekent dat je uit die comfort zone moet met alle bijbehorende weerstand en emotie. Daar is de magie. En daar zit altijd weerstand op, want je moet patronen opgeven die heel vertrouwd kunnen zijn geworden. In mijn geval heeft dat er mee te maken dat onderduiken, en mezelf klein maken, ooit een overlevingsstrategie waren om het te redden in een stuurloze klas waar gepest werd en veel meidenvenijn was. Als ik toen die angst of verdriet had laten zien had ik het misschien helemaal niet overleefd. Het mag loskomen nu, het is niet meer nodig. Ook al voel ik hoe ontzettend eng dat is.
Gun jij jouw kind, als het op school moeite heeft om zich te laten horen of als het moeite heeft om er bij te horen, dat het nu al leert hoe het zijn of haar stem kan laten horen op een sterke manier? Hoe het er kan stáán tussen andere kinderen? En wil je weten hoe jij je kind hierbij kan helpen en hoe je kleine stapjes voorwaarts groot kan maken met en voor je kind? Ben je bereid om daarvoor zelf ook uit je comfort zone te komen? In de ouder-kind training van Je Kind op zijn Plek doen we het samen. Je krijgt een berg praktische tools om thuis samen aan de slag te gaan zodat jouw kind van de tweede of derde rang naar de eerste rang gaat en relaxed en met zelfvertrouwen naar school gaat. Kijk op https://jekindopzijnplek.nl/aanbod/
Ik ga nog even oefenen met bubbels blazen in een waterflesje… hahaha… goed voor mij, goed voor de logopedie dame… en goed voor mijn stem 😊
Recente reacties