Hoe help ik mijn kind om minder last van stress te hebben?

Hoe help ik mijn kind om minder last van stress te hebben?

Wist je dat fijn lichamelijk contact je kind enorm kan helpen om pest-stress te neutraliseren en om je kind zich veilig te laten voelen in zijn lichaam? Het kalmeert de emotionele hersenen. Het is het meest basale hulpmiddel om te troosten en te kalmeren. En desondanks is het op scholen uit de meeste lesprogramma’s en in de zorg uit de meeste therapieën verbannen.

Pesten en buitensluiten is voor kinderen (en volwassenen!) een schokkende en bedreigende ervaring. Zulke ervaringen activeren het zogenaamde reptielenbrein wat het lichaam door middel van stresshormonen klaar zet om te vluchten, vechten of bevriezen. Als er geen hulp komt, en als dat herhaaldelijk gebeurt, wordt de stress chronisch. Daardoor raakt het alarmsysteem in de hersenen verkeerd afgesteld. Het is een trauma geworden.

Kinderen kunnen dan geen onderscheid meer maken tussen echt en denkbeeldig gevaar. De stress legt het rationele deel van de hersens plat en remt ook het vermogen van je kind om te praten over wat er gebeurt. De emotionele hersenen drukken zich uit in lichamelijke reacties: je kind krijgt plotseling hevige buikpijn, wordt misselijk of krijgt een paniekaanval waarover het geen controle heeft. Kinderen hebben vaak geen idee waar die emoties vandaan komen en weten vaak ook niet wat ze precies voelen. De Nederlands-Amerikaanse psychiater Bessel van der Kolk zegt het treffend: hun lijf is dan net een pingpongbal geworden. Niet alleen de omgeving is niet meer veilig voor hen, zelfs van binnen is hun veiligheid beschadigd.

Als het zowel buiten je als binnen in je onveilig voelt dan is het onbegonnen werk om “helpende gedachten” te bedenken, laat staan die te geloven, of sterk voor jezelf op te komen. Wat er dan eerst nodig is is dat je kind in zijn lijfje voelt dat het gevaar geweken is. Dat het vertrouwen krijgt in zichzelf, dat het voelt dat het ok is om er te zijn, om gezien te worden en relaties aan te gaan. Van der Kolk legt uit dat ze in hun traumacentrum kinderen op een trampoline laten springen, schommelen en balanceren op een evenwichtsbalk. “We raken ze voorzichtig aan of slaan een deken om hen heen.”

Mijn ouders waren niet erg van het aanraken. Als iemand mij ooit aanraakte, ook als dat per ongeluk was op straat of zo, dan voelde ik daarna nog een hele tijd die plek op mijn lichaam kloppen en gloeien. Ik vond dat zo bijzonder. Het was alsof ik even niet meer die akelige angst voelde dat ik onzichtbaar was. Ik voelde me gezien. Ik was even gerustgesteld: ik wás er nog.

In die basis kunnen ouders heel veel betekenen. Daarom gebruik ik in mijn trainingen zelf veel lichaamscontactspelletjes waarin ouders kinderen helpen om zich lichamelijk te ontspannen en vertrouwen op te bouwen. Ik laat hen zelf manieren bedenken om iets op te lossen. Een voorbeeld van zo’n spelletje is “bungelen”. Ga als ouder op handen en knieën zitten, zodat je een poortje wordt. Je laat je kind op jouw rug gaan liggen, dat mag op zijn of haar buik of op de rug gebeuren. Laat je kind een houding vinden waarin hij zich comfortabel voelt en helemaal kan ontspannen. De armen en benen bungelen losjes naar beneden. Als je kind goed ligt, ga je zachtjes met je rug op en neer bewegen, terwijl je kind blijft liggen. Doe dit zo lang jij en je kind dit prettig vinden.

Ook geschikt voor andere vormen van stress. Of gewoon voor de leuk. Fijn weekend!

Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wat voor inspiratie geeft het jou voor jouw kind? Wil je het hieronder met me delen?

Wat je denkt ben je zelf!

Wat je denkt ben je zelf!

Als ik pest ben ik stoer

Vorige week sprak ik op het schoolplein een moeder. Haar dochter van 9 is een lieve, sterke en stoere meid. Ze is sociaal geliefd, gemakkelijk in de omgang en wordt vaak gevraagd op kinderfeestjes. Ze kan met iedereen om. En ze is groot voor haar leeftijd, waardoor ze vaak ouder overkomt dan ze is.  Toch maakte de moeder zich zorgen. In de kerstvakantie was er uit gekomen dat haar dochter het niet fijn meer vond om naar school te gaan. Ze vond het “saai” en zeker rekenen was “stom”. Na doorvragen bleek: haar dochter begreep bij instructies soms niet meteen wat ze precies moest doen. Maar ze durfde niet aan de juf te vragen of die het nog eens uit wilde leggen. Ze dacht dat anderen haar dan dom zouden vinden.
Het tweede wat er uit kwam was dat de stoere kinderen met wie ze in de pauze ook stoere spelletjes speelde soms vervelend tegen haar deden en haar pestten. Het meisje voelde zich door hen ook wel eens gedwongen om dingen te doen die ze niet wilde. Ze deed het dan toch maar eigenlijk voelde ze zich dan rot. Haar dochter vertelde dat ze soms zelf ook wel eens andere kinderen ging pesten. Waarom wist ze niet goed en eigenlijk vond ze het ook niet fijn. Haar moeder was hier erg van geschrokken. Ze had niet in de gaten dat haar dochter achter die stoere buitenkant zó onzeker was. Ze zat er behoorlijk mee en zou haar heel graag meer zelfvertrouwen willen geven. Haar laten voelen dat het OK is om je kwetsbaar op te stellen. En zorgen dat ze minder last zou hebben van wat ze denkt dat andere kinderen over haar denken.
Herken jij dat ook als moeder? Dat je kind alle reden heeft om zeker te zijn van zichzelf maar dat het denkt dat het niet goed genoeg is? Dat je kind een houding nodig heeft om er bij te horen? En misschien herken je dan ook wel dat als je tegen je kind zegt: je bent mooi, lief, en goed zoals je bent dat je kind dat dan niet van zichzelf ziet?

Ik zie ik zie… wat ik denk

Dat komt door zogenaamde “niet helpende gedachten”. Dat zijn gedachten waar je kind zichzelf kleiner mee maakt. Die gedachten gaan uit van een negatief beeld van zichzelf of van hoe anderen hem of haar zien. Bijvoorbeeld: ik kan dit niet, ik heb altijd pech, het ligt aan mij, het gaat toch mislukken; en: ze zullen me uitlachen, ze moeten altijd mij hebben, ze gaan me vast pesten, ik ben niet zo goed als…
Kinderen hebben dat niet van vreemden. We hebben die gedachten allemaal wel eens. Eigenlijk beginnen zulke gedachten altijd als bondgenoot, namelijk om je te behoeden voor afwijzing. Bijvoorbeeld: als ik er al van uit ga dat het toch niks wordt met die sollicitatie, dan is het ook geen teleurstelling als ik het niet geworden ben. Niet helpende gedachten zijn puur zelfbescherming. Maar de angel is: als je ze vaak denkt gaan ze als waarheid voelen. Dan ga je vergeten dat het “maar” gedachten zijn. En dan ga je de wereld ook zo zien, je gaat je er naar gedragen.
Als kind dacht ik dat andere mensen mij niet zagen, dat ik onzichtbaar was. Dat werd erger toen ik te maken kreeg met pesten. Ik dacht dat niemand echt geinteresseerd was in mij. Mijn ouders hadden hun handen vol aan zichzelf, op school was ik een teruggetrokken meisje wat niet opviel. Ik hoopte wel dat mensen zagen hoe hard ik werkte, maar ik vroeg er niet om, wie was ik nu helemaal. Ik kan me niet herinneren dat iemand wel eens vroeg: hoe gaat het met jou? Dat ik niet belangrijk was en dat niemand belangstelling had werd op een gegeven moment normaal.

Wat is waar?

Niet helpende gedachten zijn vooroordelen. Onze hersens maken ze op basis van o.a. eerdere ervaringen, emoties, of onze familie- of culturele achtergrond. Vooroordelen helpen ons om de wereld te snappen. Want er gebeurt elke dag zoveel dat het heel vermoeiend is om je over elk ding steeds weer opnieuw een mening te vormen. Maar het lastige aan die niet helpende gedachten is dus dat ze gaan voelen alsof ze echt waar zijn. En ze veroorzaken spanning. Een beetje spanning is goed. Maar te veel spanning is ongezond. Vanuit die spanning ga je namelijk reageren op anderen. Daardoor groeit de kans dat je dingen gaat zeggen of doen die “niet handig” zijn: dingen die je eigenlijk niet wil of bedoelt, of je laat over jezelf heen lopen, of je krijgt niet wat je wil. En andere mensen zien niet de persoon die je graag wil laten zien. In het voorbeeld van het meisje hierboven werd de spanning die ze voelde zo groot dat ze anderen ging pesten om die spanning te ontladen.

Hoe help ik mijn kind positief te denken?

Je helpt je kind door eerst samen die niet helpende gedachten goed op tafel te krijgen. Bij het meisje uit het voorbeeld zou dat kunnen zijn: ik ben niet stoer als ik zeg dat ik iets niet begrijp. Ik mag geen fouten maken. Andere kinderen vinden me niet aardig als ik niet doe wat zij zeggen.
Als de gedachten op tafel liggen, leg dan uit dat zulke gedachten heel naar zijn om te denken. Dat jij je ook rot zou voelen als je zulke dingen zou denken. Zulke uitspraken helpen niemand vooruit. Je kan je afvragen waarom je eigenlijk zo streng en gemeen tegen jezelf bent. Ga dan samen eens kijken of jullie die gedachten uit kunnen dagen. Dan kun je doen met de volgende vragen, en vraag je kind om er een heel eerlijk antwoord op te geven:

  1. Als jouw vriendje of vriendinnetje (neefje, nichtje etc.) zou horen dat jij deze gedachte hebt, wat zou hij of zij dan tegen jou zeggen? Zou hij het terecht vinden dat je dat denkt?
  2. Is jouw gedachte echt, altijd, en in alle gevallen, waar?
    En let hier goed op!! Herken jij de gedachte van je kind? Bedenk dan dat je kind jou als voorbeeld ziet. Geloof jij je eigen gedachte? Dan is de kans groot dat je kind hem ook gelooft ook al is hij niet waar. Zie hierover ook mijn blogbericht https://jekindopzijnplek.nl/children-are-great-imitators-so-give-them-something-great-to-imitate/
  3. Als je een cijfer van 1 tot 10 zou moeten geven voor de stress die je door deze gedachte krijgt, welk cijfer geef je dan?
  4. Helpt deze gedachte jou om te krijgen wat je graag wil (aandacht, contact, vriendschap, rust, een fijn gevoel etc.)?
  5. Welke nieuwe, meer eerlijke gedachte zou je hier meer bij helpen? Welke gedachte zou je hier voor in de plaats kunnen zetten?
Voorbeelden:

Voor het meisje uit het voorbeeld zouden de volgende gedachten helpend kunnen zijn:
– soms ben ik stoer, en soms niet
– stoere kinderen zijn soms dapper, en soms ook wel onzeker
– ik mag fouten maken
– Iedereen heeft wel eens hulp nodig dus ik mag ook om hulp vragen.
– echte vriendjes vinden het fijn als ik eerlijk ben.
Laat je kind deze gedachten opschrijven op post-its en ze ophangen in huis, op de deur, bij de kapstok, de spiegel etc. Laat je kind er ook eentje in haar schooltas, broekzak of etui stoppen.

De kracht van herhaling

Waar het om gaat is dat ze hun helpende gedachten vaak zien en herhalen. Want de niet helpende gedachten gaan niet uit zichzelf weg. Ze hebben het steeds opnieuw nodig om uitgedaagd te worden. Tot succeservaringen hun werk gaan doen en je kind het zelf ook gaat ervaren. Nu nog, 25 jaar later, flitst de gedachte dat anderen mij niet zien en serieus zullen nemen nog wel eens voorbij. Dan denk ik: hallo je bent er weer. Er is niets om bang voor te zijn. Ik heb veel te vertellen en ik ben het waard om gezien te worden.

En jij? Van welke niet helpende gedachten heb je zelf wel eens last? Welke spelen er bij jouw kind? Lukt het jou om je eigen gedachten uit te dagen? Kun je je kind hier mee vooruit helpen? Welke helpende gedachten kun jij samen met je kind verzinnen? Wil je het hieronder met me delen?

Mijn kind wordt gepest: wel of geen weerbaarheidstraining?

Mijn kind wordt gepest: wel of geen weerbaarheidstraining?

Wat is de oorzaak van pesten?

Er zijn allerlei onderzoeken gedaan naar pesten. Onderzoekers hebben risicofactoren vastgesteld die meer kans geven om gepest te worden als ze bij je kind voorkomen dan wanneer je ze niet hebt. Namelijk: een lage status hebben in de groep, een negatief zelfbeeld, gauw boos worden (een “lage frustratietolerantie”), moeilijk grenzen aan kunnen geven of zich dingen snel persoonlijk aantrekken. Herken jij je kind daarin?
Ik vind het altijd tricky als pesten toegeschreven wordt aan persoonlijke kenmerken van het gepeste kind. Veel van die kenmerken kunnen namelijk ook juist het gevolg zijn van eerdere pestervaringen. Bovendien wekt het subtiel de indruk dat eigenschappen van het kind het pesten veroorzaken en -erger nog- misschien wel rechtvaardigen. Aan de andere kant: als een hoge status, en positief zelfbeeld, een “hoge frustratietolerantie”, grenzen aan kunnen geven en je dingen niet te snel aantrekken de kans op pesten verlagen, dan wil je natuurlijk dat je kind dat ontwikkelt zodat het niet (meer) gepest wordt!

Sociale vaardigheidstraining als positieve boost

Als basisschoolkind had ik vooral last van een negatief zelfbeeld en trok ik me dingen snel  persoonlijk aan. Dat hielp niet als ik moest reageren in situaties waarin ik uitgedaagd werd. Dit werd beter toen ik op mijn 9e op judo ging en mijn eigen kracht leerde kennen. Ook kon ik daar eindelijk de enorme frustratie uiten die ik in de loop van de jaren had opgebouwd omdat ik nooit mijn grens durfde te stellen. Het moment dat ik die frustratie ging uiten ging ik me sterker voelen, en ging ik meer zelfvertrouwen uitstralen.
In die tijd waren er geen sociale vaardigheids- en weerbaarheidsprogramma’s. En als ze er wel waren hebben mijn ouders er niet van geweten. Tegenwoordig zijn voor kinderen sociale vaardigheids- en weerbaarheidstrainingen veel toegankelijker. Soms worden ze op scholen aangeboden. Ze geven kinderen een positieve sociale boost wat goed helpt om positiever naar jezelf te gaan kijken. Ze laten kinderen experimenteren met op een handige manier van je afbijten. Dat had voor mij als kind zeker geen kwaad gekund.

Een kind op training sturen: herhaling van een patroon?

Maar toch krijg ik een frons in mijn voorhoofd als ik hoor dat een kind wat gepest wordt naar een sociale vaardigheids- of weerbaarheidstraining wordt gestuurd. Ik ben zelf al 15 jaar gedrags- en weerbaarheidstrainer o.a. bij de jeugdbescherming en reclassering. Te vaak heb ik gezien dat clienten in een training opbloeiden, grote sprongen maakten…. En dan hoorde ik een tijdje later dat het weer mis gegaan was. Ze waren niet in staat om de nieuw geleerde vaardigheden vast te houden. Omdat de positieve en motiverende (veilige) trainingsomgeving wegvalt en het kind weer op zichzelf en zijn eigen zelfbeeld is aangewezen.
Voor alle duidelijkheid: ik zeg niet dat sociale vaardigheids- en weerbaarheidstrainingen voor kinderen niet werken. Maar ik heb er twee bedenkingen bij. De eerste is dat je het kind uit zijn omgeving plukt en het daarmee ook (onbewust en onbedoeld) een boodschap geeft dat er met het kínd iets mis is wat gerepareerd moet worden. In feite herhaalt het patroon van uitsluiting zich daarmee. En ten tweede: zonder goede follow up is het lange termijn effect vaak kleiner dan gehoopt. En met follow up bedoel ik: dat de omgeving van het kind mee verandert en betrokken blijft bij het motiveren en ondersteunen van gedragsverandering nadat de training afgelopen is.

Wat is belangrijk NA een training?

Aan de ene kant geldt dat voor de school. Of er gepest wordt (en, zoals de vorige juf van mijn dochter zei: op élke school wordt er gepest) hangt af van de sfeer, de kwaliteit en de veiligheid van de groep en de school als geheel. Daar kan een kind in zijn eentje niet tegenop boksen, hoe goed een sociale vaardigheidstraining ook kan zijn. Aan de andere kant geldt dat voor ouders. Het is belangrijk dat je als ouder aandacht blijft hebben voor de vaardigheden die je kind nodig heeft om het pesten te overwinnen; dat je je kind zelfvertrouwen blijft geven, dat je mee oefent en samen succeservaringen viert. En ook erg belangrijk: dat je in de vaardigheid die je kind moet leren zelf ook een voorbeeldfiguur kan zijn.

Hoe geef ik mijn kind zelfvertrouwen?

Een van de dingen die altijd belangrijk zijn voor je kind als het voor zichzelf op wil leren komen is het krijgen van zelfvertrouwen. Jouw hulp als ouder is daarin heel belangrijk. Voor wat je als ouder kan doen om je kind zelfvertrouwen te geven als het gepest wordt heb ik de volgende tip: als je kind ziet dat je als ouder er van overtuigd bent dat het voor zichzelf op zal kunnen leren komen dan raakt het daar zelf ook van overtuigd. Het is niet genoeg om te zeggen: ik denk wel dat jij het zult leren, of: ik twijfel er niet aan dat jij het kan. Je moet er bij vertellen op basis waarvan jij er van overtuigd bent dat het dat kan leren. Anders kan je kind gaan denken dat je dat zomaar zegt en het misschien niet echt meent. Voorbeelden van goede redenen zijn:

  • Je hebt al eerder andere moeilijke dingen geleerd
  • Je bent een doorzetter / dapper /
  • Je hebt al eerder dingen gedurfd die je eerst heel eng vond
  • Die-en-die (bv. Een bekende Nederlander) werd ook gepest maar die heeft het ook geleerd

Of, met meer fantasie en een knipoog:

  • Ik zie aan je ogen dat jij het wel gaat leren
  • Met zulke geweldige ouders kan dat niet mislukken
  • Jij bent een … (sporter, …supporter, sterrenbeeld) en die hebben geen problemen met het leren van dit soort dingen.
  • Jij bent net zo sterk als Spiderman.

Kun jij als ouder hulp gebruiken om je kind op school weer op de rails te krijgen? Wil je ontdekken wat jij als ouder allemaal zelf kan doen om je kind te helpen als het op school moeite heeft om er bij te horen? Zelf de regie en follow up in handen houden zonder je kind uit zijn omgeving te halen? In de ouder-kind training Je Kind op zijn Plek leer je in 5 sessies:

  • 101 manieren hoe je je kind kunt helpen om te ontspannen
  • hoe jij als ouder je kind zijn of haar kracht kan leren gebruiken om voor zichzelf op te komen
  • hoe je je kind kunt helpen en samen kunt oefenen hoe het kan reageren in moeilijke situaties
  • En wat je vanuit je gezin/familie kunt doen om je kind ook in de toekomst te blijven ondersteunen.

Aan het einde van de training  gaat jouw kind weer ontspannen naar school, komt het voor zichzelf op en kan het vriendjes maken. En jij blijft je kind hierin ondersteunen waar het nodig is zodat het resultaat ook blijvend is. Wil je meer weten? Kijk op https://jekindopzijnplek.nl/aanbod/

Heeft dit bericht je nieuwe inzichten opgeleverd?
Heeft jouw kind al eens een training gevolgd? Wat was jullie ervaring? Wat heeft het je kind opgeleverd?
Wil je het hieronder met me delen?