“Hij zit mij te irriteren!”

“Hij zit mij te irriteren!”

Vrijdag bij de judoles van mijn dochter was er een jongen die tijdens het oefenen met een andere jongen eerst een schop gaf en daarna boos wegliep. De leraar vroeg wat er was en de jongen die wegliep zei boos: “hij zit mij te irriteren!”.

Dit soort reacties, in de categorie “jij maakt mij boos”, maak ik vaak mee. Dan begint het bij mij altijd te kriebelen. Want onbegrip maakt dat zo’n situatie gemakkelijk kan escaleren omdat “jij maakt mij boos”, of “jij irriteert mij” een beschuldiging inhoudt. Er gebeurt dan heel veel in een heel kort moment. De een voelt zich niet begrepen of serieus genomen en reageert dat boos af op de ander. Waarop de ander boos wordt omdat verondersteld werd dat hij iets bewust en expres deed om iemand pijn te doen.

Die veronderstelling roept altijd weerstand op. Want we worden niet geboren met slechte bedoelingen. In de ogen van kinderen kun je dat nog goed zien. Het is onvermijdelijk dat we conflicten meemaken en hoe graag we als ouders onze kinderen daarvoor willen behoeden, conflicten horen er bij. Met broertjes en zusjes, met klasgenoten, met vriendjes of vriendinnetjes… Het is een hele kunst om te leren hoe je goed om kunt gaan met je eigen gevoelens en behoeftes en daarnaast die van anderen. Het gaat helaas vaak gemakkelijk mis.

Mijn dochter mopperde wel eens als ze het niet met ons eens was: “door jullie word ik nu boos hoor!” Omgekeerd heb ik ook wel eens geklaagd: “door jouw getreuzel kom ik zo te laat op mijn afspraak.” En dan is er de smartphone, ook goed voor allerlei frustraties; “jij bent onbeschoft, ik praat tegen je en jij staart naar je scherm.” Herkenbaar? Of gebeurt dit nooit bij jou?

Zaterdag was ik bij een kringloopwinkel op zoek naar playmobilpoppetjes. Het was erg druk, deuren schoven open en dicht, mensen liepen in en uit, iemand schreeuwde en ondertussen was er iemand a-ritmisch op een valse piano aan het rammelen. Het ging maar door.. Met al die prikkels stegen mijn zenuwen op tot boven de pijngrens, ik kon alleen nog maar denken “je maakt me knettergek”. Net toen ik er heen besloot te gaan en mezelf al de klep dicht zag gooien werd de dader, een jongen van een jaar of 12, door zijn ouders weggetrokken. Ik had mijn woorden niet gezegd gelukkig, maar wel gedacht. En vaak hebben we het al gezegd voor het goed en wel in ons opgekomen is.

De taal waarmee er tegen kinderen gepraat wordt, ontwikkelt zich later tot de innerlijke stem waarmee ze naar zichzelf en de wereld gaan kijken. Als het een beschuldigende taal is, worden het beschuldigende volwassenen. De bedoelingen van anderen worden dan automatisch negatief ingevuld. In trainingen die ik gaf bij de reclassering was het vaak erg moeilijk om verandering te brengen in overtuigingen als: door mijn ouders (opvoeding, vrienden etc.) ben ik zo geworden; met anderen hoef ik geen rekening te houden want dat doen ze ook niet met mij. Als kinderen een begripvolle taal horen, is de kans groot (groter in ieder geval) dat ze uitgroeien tot begripvolle volwassenen. Mensen die respectvol relaties aan kunnen gaan en kunnen onderhouden.

Het is dus erg waardevol als je kinderen tools mee kan geven om je begripvol uit te drukken. Maar waar leer je dat, en hoe leer je dat? Op school, in de onderbouw, leren kinderen “stop, hou op!” te zeggen als ze merken dat ze iets niet fijn vinden en te beseffen dat anderen iets wat jij doet niet fijn kunnen vinden. Je bewust worden van wat je wel en niet fijn vindt en iets zeggen ipv niets zeggen of duwen/afpakken/trekken/slaan is de eerste basis van voor jezelf opkomen. Daarnaar luisteren en rekening houden met elkaar kan erg lastig zijn. In de middenbouw leren ze specifieker aan te geven wat ze niet fijn vinden aan wat die ander doet: als jij de hele tijd kletst kan ik me niet goed concentreren. En in de bovenbouw komt het er op aan dat als je kritiek geeft, dat je dan weerwoord kunt verwachten en dat je in gesprek kunt zijn en blijven over jouw en andermans frustratie.

Maar kinderen leren niet automatisch tools om zich in conflicten goed uit te drukken. Vaak wordt er op school na een conflict gezegd: zeg maar sorry en geef elkaar een hand. Maar is alles dan gezien wat wederzijds gezien moest worden, gehoord wat door alle partijen gehoord moest worden?
Twee weken geleden was ik in Denemarken. In Denemarken krijgen kinderen op school les in het begrijpen van jezelf, uitvinden waar je goed in bent, en het begrijpen van anderen en waar zij goed in zijn. Zo leren ze op school hoe het is om je gehoord en begrepen te voelen en er bij te horen. Veel van deze vaardigheden leren ze in een groepsgesprek, waarbij vaak vragen worden gesteld als: Hoe voelt het in je lijf om dit te vertellen? Hoe voelt het om naar hem te luisteren? Wie herkent dit, of heeft het ook wel eens gevoeld? Ze leren en ervaren dat iedereen op een verschillende manier dingen beleeft en op verschillende manieren zijn of haar gevoelens heeft en die uit. Ze leren om met een open mind naar anderen te kijken.

Bij conflicten krijgt elk kind om de beurt om zijn verhaal over wat er gebeurd is te vertellen, en dit beelden ze voor elkaar uit met het neerzetten van poppetjes. Vaak is een interventie van een leerkracht niet meer nodig als iedereen aan het woord is geweest omdat ze begrepen hebben hoe iets voor de ander was, hoe ze zich voelden en waar ze behoefte aan hadden.

Wie wil dat als ouder nou niet: dat je kind opgroeit met een positief zelfbeeld en een positief beeld van anderen. Ik heb ervaren dat de meeste leerkrachten die wens delen, maar dat ze zelf ook de ruimte en handvaten missen om dit aandacht te geven. Het is geen vak wat ze mogen geven, relaties aangaan, dat moet ergens tussendoor, er bovenop terwijl ze het al mega druk hebben. In het ouder kind traject van Je Kind op zijn Plek neem ik altijd contact op met de school van het kind om vrijblijvend ondersteuning en bonding-activiteiten voor de klas aan te bieden op dit vlak en dit wordt vaak gewaardeerd.

Een hulpmiddel waarmee je je kind in ieder geval thuis al kan ondersteunen bij het begrijpen van zichzelf en het krijgen van meer begrip van en door anderen is de WGBV-techniek: Waarnemen, Gevoel, Behoefte en Verzoek. Help je kind om te leren omschrijven: wat er gebeurde, hoe hij zich voelt, wat hij nodig heeft en hoe hij daarom kan vragen. In de judoles had dat bv. kunnen zijn: ik zie dat jij niet met mij wil oefenen, ik voel me afgewezen/gefrustreerd/ongeduldig, ik wil graag oefenen, ik vind het fijn als je op wil staan en dat we samen kunnen werken. Dat klinkt heel anders dan: jij zit mij te irriteren… en geeft meer kans op een leuke les voor beiden. Toch?

Op de foto zie je hoe Deense kinderen in de klas met poppetjes duidelijk maken hoe ze elkaar zien, hoe ze zich voelen en wat ze nodig hebben. Bron: PAF in School

Was dit waardevol voor je? Is het herkenbaar? Wil je dat hieronder met me delen?