Als niemand kijkt

Als niemand kijkt

Mijn neefje van 7 moest onlangs een spreekbeurt houden in zijn klas. Al een paar weken was hij er mee bezig en kon hij maar weinig spelen want er moest geoefend worden. Een spreekbeurt. Ik herinner het me nog van de basisschool, vooral de spanning van de datum die aan het begin van het schooljaar al vastgelegd was en dan als een soort donkere wolk steeds dichterbij kwam, je verhaal oefenen totdat je het van voor naar achter en terug kon opdreunen.  En als het zo ver was: het voor een groep staan en aangestaard worden, een verhaal moeten onthouden, 3 minuten vol moeten praten, kinderen die dan mee een punt moesten geven, pff… ik vond het verfoeilijk.

Ik verbaasde me er altijd over hoe sommige kinderen er bij een spreekbeurt zo gemakkelijk en relaxed bij stonden en er zelfs plezier in leken te hebben. En het verbaasde me dat ik hen daardoor zelfs interessant genoeg vond om naar te luisteren ook al interesseerde hun onderwerp (“de cavia” of “modelbouwtreinen”) me geen fluit. Het intrigeerde me, dat sommige kinderen zo zichzelf waren. Ze waren leuk om naar te kijken. Ik wilde ook zo zijn. Maar als ik me op hen richtte en deed wat zij deden werkte dat niet, ik bleef ik en ik vond mezelf niet interessant.

Met die spreekbeurt herinneringen kwam nog een andere herinnering boven, die ik laatst op straat trouwens ook buurtkinderen hoorde maken naar elkaar. Het is de opmerking die een hele tijd smalend haast als een stopwoord gebruikt werd onder kinderen als iemand iets zei of deed: je vindt jezelf zeker heel interessant? Waarbij dan de reactie hoorde: nee jij trekt volle zalen! Zo’n opmerking maken was stoer,  hoewel ik nu denk: waarvoor was deze houding van kinderen naar elkaar een oplossing? Wat kinderen eigenlijk tegen elkaar zeggen is dat het niet OK is om jezelf leuk of interessant te vinden. En voor kinderen met weinig zelfvertrouwen wordt het al snel een kernovertuiging dat het goed is om een grijze muis te zijn.  En grijze muizen zijn, met respect voor de muis, oersaai om naar te kijken en luisteren…

Wat maakt kinderen en grote mensen interessant om naar te kijken of luisteren? Ga eens na, bij wie blijf jij hangen, wat doen ze? Bij wie haak jij af, waarom? Het geheim zit hem hier in. Laten zien wie je bent houdt in dat je jezelf neerzet met alles wat er bij je hoort. Je passie, je drive, je kwetsbaarheden, wat je boos maakt, en… datgene waar je je voor schaamt en hoopt dat het het daglicht nooit zal zien. Dat wat je zelf geneigd bent om te verbergen, zoals kwetsbaar en onzeker zijn.

Waarom is dat belangrijk? Mensen, kinderen, we willen verbinding maken. We willen voelen. Wat écht is, raakt ons. We leven mee. Het nodigt uit. Wat nep is heeft geen bodem, het is een lege huls. Niet interessant.  Als ik kijk naar het programma de Voice of the Voice Kids dan is dit precies hetgene wat maakt dat ik blijf kijken of dat ik ga zappen of naar de WC loop. Want het gaat niet alleen maar om mooi kunnen zingen. Zingt iemand met gevoel en is het doorleefd, kijk je in zijn ziel, zijn het zijn eigen gebaren, of staat iemand een kunstje te doen. Wat écht is vertelt een verhaal. Een verhaal waar je iets van jezelf in kan herkennen, al is het maar het feit dat het gaat over dingen die alle mensen wel eens meemaken. Net als een spreekbeurt over modelbouwtreintjes. Met iemands passie en ervaringen er bij, en dat hij ze ooit van opa had gekregen, dat ze samen naar beurzen gingen en hele middagen op zolder zaten te knutselen terwijl ze de tijd vergaten en hoe trots ze waren toen hij er een keer een prijs won en in een museum een lintje door mocht knippen. Dat ik me dat nu nog herinner is omdat het zo’n puur verhaal was.

Wat ik veel om me heen zie, ook in mijn praktijk, is dat kinderen (en papa’s en mama’s) vaak wel weten wat ze zouden willen. Diep van binnen weten we allemaal wat we zouden willen als we eerlijk zijn. Als niemand kijkt zouden we het zo doen. Maar als anderen wel kijken blokkeren we door wat we denken dat anderen dan zouden zien en vooral wat anderen zouden denken. Dus houden we de rem er op en vallen we zo min mogelijk op. In het ergste geval proberen we te doen wat we anderen zien doen terwijl het niet bij ons past. Je eigen leider zijn geeft kracht. Andermans leven leiden verzwakt.

Authentiek zijn is niet: wat je durft en doet als niemand kijkt. Het is wat je doet als iederéén kijkt. Je spreekbeurt houden over iets waar je passie voor hebt. In de plassen stampen. Bij de viering dat lied zingen wat je zo mooi vindt. Dat ene kind eindelijk de waarheid zeggen en laten zien hoe boos je bent dat het je steeds op je nek zit. In plaats van afwachten of je mee mag doen zeggen: ik doe mee. Zeggen dat je iets heel spannend vindt en het dan toch zeggen. Onze spiegelneuronen werken zo dat als één mens zich kwetsbaar opstelt, dat dat anderen dan uitnodigt om hetzelfde te doen. En dan kom je er vaak achter dat je helemaal niet de enige bent die iets spannend vindt.

Kinderen, zeker kinderen met weinig zelfvertrouwen, hebben daar een zetje bij nodig. Laatst gaf ik les in een basisschoolklas en bij een speloefening zei een meisje: ik wil dit graag doen, maar als ik het doe dan schaam ik me als zij gaan lachen en dan doe ik het maar niet. Ik heb haar een groot compliment gegeven voor de moed die ze had om dit uit te spreken. Ik vroeg: wie herkent wat zij zegt, wie voelt het ook zo? Driekwart van de klas stak zijn vinger in de lucht. Ik liet hen elkaar goed aankijken en zei: je weet nu dat je niet alleen bent. We spreken af dat wie zich ongemakkelijk voelt er uit mag stappen en rustig op de bank mag kijken tot hij weer mee wil doen. Wie er voor kiest om mee te doen die doet gewoon mee en omdat iedereen het spannend vindt hoef je je niet te schamen, OK? Drie jongens gingen naar de bank en toen ze zagen hoe de rest van de groep plezier beleefde aan de les kwamen ze er vanzelf weer bij.

Wat kun jij als ouder doen om je kind te helpen als jouw kind ook moeite heeft om er te staan en zich te laten zien naar andere kinderen? Wat belangrikj is is dat je kind zich bewust wordt waar hij of zij zelf authentiek in is. Dat kun jij hem of haar als ouder als geen ander spiegelen. Nog sterker is “Walk the Talk”. Laat zien hoe je het doet, authentiek zijn. Stap één is om uit te vinden wat je kind diep van binnen het liefst zou willen doen als niemand kijkt en maak daar eventueel een lijstje van. Stap twee is: Bedenk dan ook iets wat jij als ouder moeilijk vindt om te doen maar diep van binnen wel graag zou willen. Waar doe jij nog concessies? Wat zou mogen veranderen?Vertel je kind daarover en ook hoe spannend je dat zelf vind. Stap drie: Dan kun je voorstellen om elkaar uit te dagen om allebei de uitdaging aan te gaan en afspreken hoe en wanneer je dit gaat proberen. Stap 4: Spreek af hoe jullie het zouden vieren als het gelukt is. Jij bent het allerbeste voorbeeld wat je kind ooit zal hebben!

Ik ben vanochtend met mijn dochter naar school gehuppeld, hondedrollen ontwijkend, terwijl iedereen keek. Het was heerlijk om te doen. Wat gaan jullie doen? Wil je het hieronder met me delen?

 

 

 

“Hij heeft het er zelf ook naar gemaakt!”

“Hij heeft het er zelf ook naar gemaakt!”

Ik sprak een moeder die vertelde dat haar zoontje van 6 al verschillende keren thuis was gekomen met blauwe plekken op zijn armen en benen. Ze had haar zorgen geuit naar de juf, en die zei dat ze niets verontrustends gezien had. Het naar school gaan ’s ochtends werd steeds meer een strijd. Haar zoontje weigerde te gaan en ze moest alle zeilen bij zetten om hem er toch heen te krijgen. De moeder wilde eens met eigen ogen zien wat er gebeurde en ging een ochtend mee toen ze met de klas op excursie gingen naar het bos.

Ze liep achteraan de groep en had overzicht over de groep, de juf ging voorop. Terwijl de kinderen liepen zag ze het; een ander kind ging naast haar zoon lopen en kneep haar kind hard in zijn nek. Haar zoon gilde en sloeg het kind wat hem pijn deed. De juf, die omkeek toen ze het gegil hoorde, zag alleen haar zoon die een ander kind sloeg. De moeder die direct verhaal ging halen bij de juf kreeg te horen: ja, zo gaat het vaak. Hij maakt het er zelf naar.

De moeder stond met haar mond vol tanden. Ze was woedend, en voelde zich machteloos: als de juf je kind al ziet als de aanstichter van de ellende wat kun je dan nog. Dit soort verhalen heb ik helaas vaker gehoord sinds ik vorig jaar begon met Je Kind op zijn Plek. Dat kinderen die gepest worden op school zelf de schuld krijgen van wat ze meemaken. De moeder ging er nog over in gesprek met het hoofd van de school maar kreeg daar hetzelfde te horen; dat zij zagen dat hun kind het zelf op zocht.

De moeder vertelde dat zij hun kind daarop van school hebben genomen. De maat was voor hen vol. Dit was niet zomaar een beslissing, want in het dorp waar zij woonden was deze school de enige school en de oudere broer van het jongetje ging er ook heen en daarmee waren er geen problemen. Op de nieuwe school bloeide het jongetje helemaal op. Hij kreeg een lieve juf waar hij meteen een klik mee had en maakte vriendjes. Zijn werk ging ook met sprongen vooruit. Hij werd nog wel eens boos maar het ging steeds beter.  De moeder was heel blij dat ze de gok genomen hadden en doorgepakt hadden.

Mijn ouders hebben met mij een vergelijkbaar dilemma gehad. Toen ik in groep 7 zat en de situatie van kwaad tot erger werd en gesprekken niets uithaalden hebben ze uiteindelijk besloten dat ik naar een andere school mocht. Daar ging het al snel beter met mij. Ik voelde me gezien door de leraar, kreeg er meteen een vriendin. Ik heb er nooit spijt van gehad.

Ik las onlangs een boek van Jan Ruigrok, onderwijsadviseur en projectleider van het expertisecentrum voor herstelrecht in het onderwijs, waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen zgn. “kikker” en “prins” scholen. Het idee is dat we allemaal worden geboren als prinsen en prinsessen. We leren wat we moeten doen om sterk, knap en bewonderenswaardig te zijn en daarmee “echte” prinsen en prinsessen te worden. Doen we dat niet dan worden we “kikkers”. Omdat kikkers lelijk zijn, er niet bij horen en geen betekenis hebben, moet je dat zien te voorkomen. Als kinderen groter worden kunnen ze meer prinsengedrag gaan vertonen en hun kikkerstatus steeds meer verbergen. Soms zijn kinderen er al jong van overtuigd dat ze een kikker zijn.

“Prins”scholen zijn in deze vergelijking scholen waar kinderen leren dat het belangrijk is om altijd sterk over te komen aan de buitenwereld. Dat sterk overkomen is een illusie die ze anderen willen laten geloven over zichzelf. “Ik wil dat mensen me zus of zo zien en vooral dat ze werkelijk geloven dat ik zo ben”. Leerlingen en leraren leven naar een ideaalbeeld in hun hoofd. Als het niet lukt om aan dat ideaalbeeld te voldoen, betalen kinderen een hoge prijs: uitsluiting of gepest worden door leerlingen. En als leraren ook vinden dat je er niet bij hoort, zie je dat terug in hun waardering of aan de afwijzende, soms pestende manier waarop ze op je reageren.

“Kikker”scholen zoeken bij kinderen naar wie ze werkelijk zijn en laat hen hun unieke persoonlijkheid ontwikkelen. In plaats van denken, nemen voelen en ervaren een belangrijke plaats in. Kinderen leren niet zozeer naar verwachtingen van anderen te leven, als wel dat ze eigen keuzes leren maken en verantwoordelijkheid dragen. Begeleiding is niet gericht op aanpassing, maar op jezelf leren zijn. Kinderen leren hun emoties te waarderen en dat levert vaak warme en liefdevolle contacten op.

Op een “prins”school schamen kinderen zich als ze niet voldoen aan de norm. Op de “kikker”school schamen kinderen zich als ze zich realiseren dat ze aan anderen schade hebben veroorzaakt of hen pijn hebben gedaan.

Ik vind deze vergelijking zo typerend voor de verschillen die ik zelf heb ervaren. Hoewel het hele  verhaal van “kikker” en “prins” scholen maar een idee is, herken ik het zelf echt in de praktijk. Toen we voor mijn dochter een basisschool moesten uitkiezen hadden we de luxe dat we 4 scholen op 5 minuten loop- of fietsafstand hadden. Ik merkte dat je meteen bij binnenkomst al een gevoel krijgt over de hele sfeer, hoe open een school is en welk beeld ze neer zetten. En hoe belangrijk het voor een school is dat je vooral met een positief beeld weg gaat.

Op een school zei degene met wie we een gesprek hadden: op deze school leren kinderen heel goed lezen, schrijven en rekenen. En, even later: op deze school zitten een paar héle leuke kinderen. Ik kneep mijn tenen bij elkaar. We keken elkaar aan en wisten: deze school wordt het niet. Het zal best een prima school zijn. Maar met mijn geschiedenis zie ik graag in de eerste plaats dat alle kinderen een plek hebben. En niet alleen een paar “héle leuke”. En lezen, schrijven en rekenen… in mijn ogen leren kinderen dat op elke school wel. Je raadt het al… wij hebben een echte kikkerschool gekozen. En we hebben er gelukkig nog geen moment spijt van gehad.

Wat is nu echt belangrijk? Een gesprek aangaan als je zorgen hebt over je kind is heel belangrijk. Benoem wat er gebeurt, wat je hoort, ziet, merkt aan je kind en hoe het zich voelt. Vraag om actie en duidelijke afspraken. Je mag van een school verwachten dat ze een veilige plek zijn voor alle kinderen. Veel scholen hebben een anti pest protocol en een meldingssysteem waardoor ze het niet af kunnen doen met iets als “we zien het niet dus gebeurt het niet”. Scholen kunnen extra ondersteuning inzetten als ze dat nodig vinden. Merk je daarna dat er niets verandert, of dat het pesten doorgaat, weet dan dat je altijd uit kunt zoomen. Het is nergens voor nodig dat je kind onnodig getraumatiseerd raakt, terwijl het elders beter af zou kunnen zijn.

Herken jij jezelf in dit verhaal? Loop jij ook tegen een muur aan op de school waar je kind zit? Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wil je het hieronder met me delen?