Als kind kreeg ik vaak de opmerking: kijk eens niet zo boos! Ik was me van geen kwaad bewust. Het voelde daarom als een beschuldiging en ik werd er onzeker van. En daarna kwam de irritatie. Want ze begrepen er niets van. Ik was niet boos, waar zou ik boos over moeten zijn? Dat ik op de basisschool een buitenbeentje was, mikpunt was van pesterij, en dat ik niet wist hoe ik handig kon reageren kon ik goed wegrelativeren. Mijn ouders zeiden: jij kunt goed leren, je bent veel slimmer dan zij dus trek het je maar niet aan. Dus zei ik tegen mezelf dat het belangrijker was dat ik goed mijn best deed – ik kon inderdaad goed leren, dan dat ik lang stilstond bij hoe ik me echt voelde en daar naar handelde. Wat voelde ik eigenlijk? Ik slikte een keer. En nog eens. En ik ging door.
Ik bleef als ik uitgedaagd of gepest werd zo lief en aardig mogelijk reageren in de angstige hoop dat ze wel een keer zouden veranderen dat alle ellende in een klap opgelost zou zijn. Maar dat was niet zo. Ik begreep het niet. Ik kan me helder herinneren dat ik in die tijd dacht: als mijn ouders nu gescheiden zouden zijn dan zou ik snappen waarom ik me zo ellendig voelde. Maar mijn ouders waren niet gescheiden. Ik kwam niets tekort in eten, kleding, ik zat op muziekles, scouting en dansles. Ik zag geen enkele reden om te mogen klagen. Ik ging er dus van uit dat mijn gevoel niet klopte. Het kwam wel goed. Ik deed mijn best op school, het werd vast wel beter. Streng zijn voor mezelf gaf ook een gevoel dat ik wel érgens controle over had.
Er is mijn hele jeugd geen enkele volwassene in mijn omgeving geweest die mij ooit uitgelegd heeft wat “voelen” is. Dat dat betekent: ervaren wat er IS. En hoe je daar mee om kunt gaan. Wat ik deed was niet ervaren wat er is, maar bedenken hoe ik me zou horen te voelen.Ik had er geen idee van. Ik leefde in mijn eigen gevangenis, terwijl de spanning van al mijn gevoel een weg naar buiten zocht. Mijn ballon stond op knappen. Omdat ik niet boos mocht zijn van mezelf lachte ik het gespannen weg. Maar het lichaam liegt niet. In onze cellen liggen alle emotionele herinneringen opgeslagen, zelfs van generaties terug. Ons lijf geeft altijd het eerste antwoord. Anderen hadden het bij mij al lang gezien. Ik was boos. Woedend. Razend. Ik moest het alleen zelf nog gaan ontdekken.
Toen ik op mijn 10e met een vriendje van mijn broertje een keer mee mocht naar judoles wist ik meteen dat ik ook op judo wilde. Voor het eerst kon ik me ergens echt in uitleven, kon ik met mijn lijf – met al mijn gevoel in een donkere kamer – aan de slag. Ik kon vechten. Wat had ik daar behoefte aan. Ik haalde de ene na de andere band. Ik genoot er van te kunnen meten met iemand. Ik was zoooooo trots toen ik een keer met clubkampioenschappen de tweede plaats haalde! Bij judo leerde ik voor het eerst wat het betekent om “er te staan”. Als je een wedstrijd speelt heb je je lijf, en al je concentratie en focus nodig in het hier en nu. Doe je dat niet, verlies je bij voorbaat. Ik merkte dat ik me gaandeweg innerlijk weerbaarder ging voelen. Mijn rug werd rechter, mijn schouders kwamen omhoog, mijn hoofd rechtop, het ging vanzelf.
Om te kunnen dealen met gepest en buitengesloten worden is het net als met een judo-wedstrijd. Je moet er staan. De tegenstander moet kunnen voélen dat je er bent. De wedstrijd begint al voordat de scheidsrechter het startsein gegeven heeft, met blikken en aftasten. Ik stelde me altijd voor dat ik heel zwaar was en op de grond gezogen stond. En in een wedstrijd kwam er dan een oerkracht los. Ik gaf alles. Maar dat kon alleen als ik er helemaal wilde zijn, in het moment. Het is een houding, die meer zegt dan 1000 woorden. Het moet echt zijn. Als je er niet staat maakt dat je zwak, je wordt een prooi.
De emotie woede is daarbij voor kinderen een heel belangrijke. Ze moeten er mee verbinden, om te leren reguleren, en om hun grenzen te stellen. Pas na mijn 20e ben ik verder gaan ontdekken hoe het zat met mijn woede die ik altijd zo vakkundig had onderdrukt. Ik was boos omdat niemand begreep en aandacht had voor hoe het als kind écht met mij ging. Ik was gefrustreerd omdat ik dacht dat ik niks voelde en dat er daarom iets mis was met me, terwijl ik maar aardig bleef doen tegen iedereen. Maar bovenal was ik woedend omdat ik zelf, net als mijn omgeving, die boosheid ook onderdrukte en negeerde. Daardoor ging er nog eens even zo veel energie verloren aan het wegstoppen zelf. Al die kracht had ik niet tot mijn beschikking op het schoolplein, waar ik mezelf neer moest kunnen zetten. En ik maar denken dat alles wel vanzelf goed kwam. Elke keer als ik dat dacht gaf ik mezelf eigenlijk een klap in mijn gezicht, want de realiteit was dat het zonder hulp niet goed gekomen zou zijn. Het komt goed. Bullshit! Het was KAK, het was HELL! Afschuwelijk.
Wat zou het gescheeld hebben als ik als kind geleerd had dat het belangrijk is om boos te zijn en hoe je het kunt uiten. Hoe je er mee voor jezelf op kunt komen als je te maken hebt met pesten of uitsluiten. Er stáán betekent er staan mét alles wat er in je is, met al je woede. Niet aardig doen en het weglachen als het niet zo voelt. De volgende stap is dat de woede jou niet beheerst, maar jij je woede. Met mijn passie voor woede ben ik gedragstrainer geworden bij de reclassering. 15 Jaar lang heb ik jongeren en volwassenen de ins en outs van woedebeheersing mogen leren. Inmiddels heb ik besloten dat ik mensenlevens eerder wil beinvloeden. In bonding lessen aan basisschoolklassen leer ik kinderen samenwerken, voor zich opkomen en zorg te dragen voor elkaar. Aan ouders leer ik hoe ze hun kinderen op een speelse, handige manier kunnen helpen om weerbaar te worden.
Wordt jouw kind NU buitengesloten of gepest? Denk jij ook dat het vanzelf wel goed komt, of zeg je zoiets wel eens tegen je kind? Dan hoop ik dat ik je met dit bericht wakker heb geschud. Als de realiteit is dat het helemaal niet vanzelf goedkomt dan leer je als kind niet om je woede te identificeren. Zeggen dat het goed komt is dan het ultieme “niet gezien worden”. Deze kinderen worden volwassenen en dan sjouwen ze hun zelfbeeld als slachtoffer hun verdere leven in met alle gevolgen van dien. Ik weet het omdat ik er zelf geweest ben en omdat ik het heel veel zie in mijn werk en zelfs in mijn persoonlijke omgeving. En het hoeft niet!! Woede is daadkracht, als je kind daar van afgesloten is wordt het heel moeilijk om weerbaar te zijn. Ook zit er achter de woede nog veel meer moois verborgen wat graag gezien en gevoeld wil worden.
In mijn blog “Wat je denkt ben je zelf” schreef ik over de kracht van helpende gedachten. “Het komt goed” is een krachtige helpende gedachte. Na 45 jaar levenservaring kan ik ook wel zeggen dat veel dingen goedkomen, het gaat alleen niet altijd op de manier en in het tempo dat jij het graag ziet en soms hangt het er ook vanaf hoe ver je uitzoomt. Mijn punt hier is alleen dat de gedachte geen mantra moet worden voor je kind als het daardoor zijn eigen behoeftes gaat ontkennen. De werkelijkheid benoemen zoals die is, geeft meer kracht en erkenning dan zeggen dat het goed komt. Het Komt Goed verdoezelt de realiteit als het eigenlijk betekent: ik kan je niet helpen. En helpen kan wél: In de ouder-kind training Je Kind op zijn Plek leer ik je in 5 sessies hoe je jij als ouder je kind kunt helpen om zelfvertrouwen te vergroten, voor zichzelf op te komen en zijn plekje op school in te nemen. We kijken ook naar hoe jij als ouder hebt geleerd om met woede om te gaan en hoe je hierin een voorbeeld voor je kind kunt zijn. Meer weten? Kijk hier.
In ieder geval heb ik alvast wat tips voor je waar je als ouder vandaag nog mee aan de slag kunt gaan:
- erken gevoelens van woede en boosheid bij je kind. Vertel dat je het gevoel ziet en dat je het begrijpt. Benoem het ook als je ziet dat je kind veel verdraagt en dat dat heel zwaar voor hem of haar moet zijn.
- Vertel je kind over situaties waarin jij woedend was en hoe je toen gereageerd hebt
- Daag je kind uit om met lichaamstaal grenzen te stellen en activeer de fysieke weerbaarheid:
- Neem bv. een hoelahoep en laat je kind daarin plaatsnemen en zijn of haar grens verdedigen terwijl jij probeert in de hoepel te komen
- Of ga tegenover elkaar staan met de handen op elkaar, en laat je kind jou naar achteren wegduwen terwijl je tegenkracht geeft.
Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wil je het hieronder met me delen?