Inenten, wel of niet?
Afgelopen maandag was mijn dochter opgeroepen voor de 9e jaars prik van de GGD. Het mupke zag er erg tegen op en de laatste week als ze wakker werd was het eerste wat ze zei: doet die prik erg pijn? Moet dat echt? Ik ben bang… Ik ben me er als moeder van bewust dat er een discussie gaande is over de winst van inenten tegenover de risico’s er van. Voor beide kanten is wat te zeggen. Wij hebben destijds gekozen voor dat vaccinatieprogramma omdat het voorkomt dat je kind zelf kinderziektes krijgt die nare complicaties kunnen hebben, of dat het die doorgeeft aan andere kinderen. Een prik doet even pijn en is niet fijn. Maar voor ons is het resultaat dat waard.
Stel nou dat er een vaccin zou zijn tegen buitengesloten of gepest worden op school. Dat als je kind die prik zou gaan halen, dat het dan nooit meer buitengesloten of gepest zou worden, zou je daar dan voor gaan? Ik denk dat ik daar als meisje van negen meteen voor getekend had als ik de keuze had gehad. Omdat het zo afschuwelijk voelt als je er niet bij hoort en je geen idee hebt wat je verkeerd doet. Als je op de een of andere manier een magneet lijkt te zijn om gepest te worden, en dat iedereen ziet dat er met jou iets mis is. Getver. Nooit meer. Als moeder is dat een no brainer. Daar hoef je niet over na te denken. Als je je kind maar zou kunnen beschermen?!
Waarom pesten kinderen?
Maar… op de een of andere manier is het al sinds mensenheugenis zo dat buitensluiten en pesten groepsreacties zijn als er gevaar dreigt. Ze hebben een belangrijke signaalfunctie. En in omgaan met gevaar lijken mensen behoorlijk op kuddedieren. De formatie van kuddedieren is afgestemd op het beschermen van de zwakkere dieren. De buitenrand van de kudde wordt altijd gevormd door sterke dieren die een aanval kunnen afslaan. De kudde is sterk als iedereen zijn vaste plek heeft: een duidelijke ordening met een leider en volgers. Als door een aanval van buiten een van de sterke dieren gedood wordt, neemt een van de zwakkere dieren zijn plek in zodat de kudde door kan.
“Gevaar” is bij mensen niet altijd even gemakkelijk te zien. Als jij als enig kind in de klas rood haar, flaporen of eczeem hebt, of stottert, slist, of een afwijkende huidskleur of kleding, afkomst of een ander kenmerk hebt dan zou dat een bliksemafleider kunnen worden omdat je afwijkt van de norm. Dan is er iets aanwijsbaar. En om bij een groep te kunnen horen helpt het als we allemaal hetzelfde zijn. Maar als kind had ik zulke kenmerken niet. Ik zag er normaal uit en was toch geen gevaar voor anderen? Zij waren eerder een gevaar voor mij! Pas veel later ben ik gaan ontdekken wat er voor andere kinderen waarschijnlijk gevaarlijk was aan mij, ook al was dat niet te zien aan de buitenkant.
Een kind doet er alles aan om zijn ouders gelukkig te maken
Het gezin waar ik uit kom was aan de buitenkant een normaal gezin. Vader, moeder, ik en broertje. Mijn ouders hielden van elkaar. Ze hielden van ons en hadden naar onze komst uitgezien. Vader werkte, moeder zorgde voor de kinderen. Mijn vader was een man die graag was gaan studeren, iets met muziek. Helaas voor hem moest hij al jong gaan werken omdat zijn ouders het niet breed hadden. Hij kwam terecht in een middelmatige kantoorbaan waar hij niet gelukkig was. Hij was ook erg gelovig en zei wel eens dat als hij mijn moeder niet ontmoet had, dat hij dan het klooster in was gegaan. Als leider van onze gezinskudde schikte hij in zijn lot omwille van het voortbestaan van de kudde, maar hij is nooit gelukkig geworden. Hij was er wel, maar zijn ziel was afwezig, ver weg. Op plekken waar zijn verlangen hem heen voerde.
Mijn moeder had altijd van een groot gezin gedroomd met een leuke vader die op zondag spelletjes deed met de kinderen. Dat deed mijn vader niet. Zij probeerde hem te compenseren. Haar eigen verwachtingen maakten haar teleurgesteld, en haar zelf gekozen vader-en-moeder-rol frustreerde haar regelmatig, ook al dacht ze dat ze dat niet aan ons liet zien. Als kind ben ik me altijd heel erg bewust geweest van deze gegevens. Ik wilde dat mijn vader trots op me was en deed daarom altijd goed mijn best op school, zodat hij me zou zien: als hij trots op mij kon zijn zou hij zich vast beter gaan voelen. Naar mijn moeder gedroeg ik mij zo zelfstandig mogelijk zodat zij zich niet zo gefrustreerd hoefde te voelen als ze voor mij zorgde. De rollen stonden bij ons compleet op zijn kop. Ik was het “zwakkere dier” dat op de plek van een “sterk dier” terechtkwam zodat ons gezin kon blijven functioneren. In plaats van dat mijn ouders voor mij zorgden, zorgde ik voor hen – een illusie van een 9 jarig meisje.
Hoe kan ik voorkomen dat mijn kind gepest wordt?
Terug naar wat er in de klas, op school, “gevaarlijk” was aan mij. Op school moeten kinderen relaties aangaan. Ze moeten samenwerken, opkomen voor zichzelf, zorg dragen voor elkaar. Om dat te kunnen moet een kind stevig op zijn benen staan, zich bewust zijn van zijn eigen kunnen en vertrouwen hebben in zichzelf. Ik kon dat niet. Ik had dat niet. Ik had innerlijk mijn handen vol aan de situatie thuis waar ik me staande probeerde te houden als de grote volwassene. Ik kon niet zomaar klein worden en gaan spelen, ik wíst niet eens hoe ik kon spelen. Ik voelde me zwaar en voelde zwaar aan voor anderen. Ik begreep het ook zelf niet. Het maakte mij anders, vreemd, zowel in hun ogen als in mijn eigen ogen. Ik was er wel, maar ik was er ook niet. En voor de klassekudde was dat gevaarlijk, het riep onveiligheid op: ik was als een “gat” in de formatie. En wat doen kuddes als ze zich niet veilig of ongemakkelijk voelen? Ze herstellen de veiligheid door het gat op te vullen en het onveilige buiten te sluiten. En zo werd ik tegen wil en dank een pestmagneet.
Als mijn ouders destijds hadden kunnen zien, als ze hadden kunnen kijken naar wat ik aan het doen was… dan hadden ze kunnen ontdekken dat ik zo druk bezig was om hen te helpen dat ik mezelf niet meer kon helpen. Dan hadden zij kunnen ontdekken dat ze veel meer controle hadden over de situatie dan ze zelf dachten. Dan hadden ze hun eigen deel kunnen nemen zodat ik mijn handen vrij had om vriendjes te maken en van me af te bijten als dat nodig was. Let op: dit is geen verwijt. Dit is hoe het werkt met kinderen. Kinderen doen er alles aan om het voor hun ouders gemakkelijker te maken en betalen daarvoor soms een hoge prijs, en dat doen ze met liefde.
Als je je daar als ouder niet van bewust bent dan weet je niet beter. Dan zou het heel aantrekkelijk zijn als je je kind een anti pest prik kon geven waarmee je op voorhand van alles af bent. Maar dan herhaalt het patroon zich eigenlijk: dat wat vreemd, raar of akelig is mag er niet bij horen. Als je wel beter weet kun je ook op zoek gaan naar dat wat er in het gedrag van je kind verborgen ligt als het gepest of buitengesloten wordt. Voor wie of wat in de familie is je kind mogelijk hard aan het werk? Welke positie neem jij als ouder zelf in? Wie is de grote? Wie is de kleine?
Ouder-Kind training Je Kind op zijn Plek
Antwoorden op deze vragen maken we zichtbaar in de ouder-kind-training Je Kind op zijn Plek. Je leert wat je kunt doen om de basis voor je kind te verstevigen zodat het op school zijn of haar mannetje kan staan. Bovendien ontdek je in deze training als moeder hoe je je kind kunt helpen om weer ontspannen en zelfverzekerd naar school te gaan. En hoe je je kind kunt helpen om voor zichzelf op te komen. Ben jij er ook klaar mee dat je kind elke dag met buikpijn naar school gaat en wil je je kind weer gelukkig zien? Meld je dan vandaag nog aan: https://jekindopzijnplek.nl/aanbod/
Heb ik je met dit blogbericht geprikkeld? Had je het zo nog nooit bekeken en was er een AHA-moment? Herken je jezelf of je kind in dit verhaal? Hoe verklaar jij het gedrag van je kind? Of is dit voor jou een ver van mijn bed show? Wil je het hieronder met me delen?
Tenslotte; wil je graag meer waardevolle tips ontvangen die écht werken? Ontvang ze gratis en zonder er iets voor te hoeven doen in je mailbox. Schrijf je in voor mijn E-Book en laat je naam en emailadres achter.