Help! Door alle stress in de klas scoort mijn kind veel te laag op de Cito!

Help! Door alle stress in de klas scoort mijn kind veel te laag op de Cito!

Ik sprak afgelopen week een moeder van een jongen uit groep 7, we noemen hem even Sep. Sep zit in een klas waar veel onrust is. Een paar jongens met haantjesgedrag bepalen de sfeer in de klas. Sep is een gevoelige jongen die veel last heeft van die onrust. Hij is geen haantje. Hij zoekt het niet om herrie te maken en anderen te klieren, maar als  hij er helemaal buiten blijft verliest hij zijn plek omdat het toch ook vriendjes zijn. Dus gaat hij mee in de onrust. De jongens spreken na school af  en in de klas werkt hij er mee samen. Maar moeder ziet ook dat Sep onder invloed van die jongens verandert in een versie van zichzelf die niet persé gezelliger is. Moeder begrijpt ook het dilemma van Sep, als je er niet bij hoort heeft hij niemand en dat geeft misschien nog wel meer stress. Moeder vertelde dat er vanuit school al van alles met die klas was gedaan, rots en water training, gesprekken, straf. Het had allemaal niet geholpen.

Je kunt als kind geluk of pech hebben met een klas. Mijn dochter van 9 heeft het een aantal jaren heel fijn gehad in klassen waar kinderen aardig voor elkaar waren en iedereen zichzelf kon zijn. Ze heeft inmiddels ook ervaren hoe het is om in een klas te zitten waar veel onrust is en soms wel elke dag ruzie, terwijl de juf en de intern begeleider er ondanks veel inspanning maar moeilijk grip op kregen. Mijn dochter zit op een school waar klassen elk jaar opnieuw worden samengesteld. Als je een jaar geen fijne klas hebt, kan het volgend jaar weer anders zijn. Die risicospreiding kennen de meeste basisscholen niet omdat die ingedeeld zijn volgens jaargroepen. Voor Sep is dat ook het geval. De onrust in de klas speelt al vanaf groep 5 toen oude groepen herverdeeld waren in een groep met rustige en drukke kinderen. Hij was ingedeeld in de drukke groep.

Sep had in de loop van groep 7 een pré-advies Havo gekregen. Wat er nu speelt is dat Sep zijn laatste Cito toetsen zo slecht gemaakt had, dat het op deze manier op een matig VMBO advies zou uitkomen. Omdat de meester dit ook niet kon verklaren en wilde weten waar het aan lag, had hij Sep de toets laten herkansen (niet officieel, want dat mocht niet, maar hij kreeg een toets uit een vorig leerjaar). Dit mocht Sep in 2 delen maken. Het eerste deel deed Sep op een dag dat de klas relatief rustig was. Het tweede deel maakte hij op een onrustige dag, waarbij er weer veel spanning in de groep was en er in de pauze een ruzie geëscaleerd was.

Die spanning was ook duidelijk terug te zien in de scores van Sep: deel 1 had hij prima gemaakt, zoals de leerkracht en zijn moeder zijn kunnen ook inschatten. In deel 2 had hij veel meer fouten gemaakt, die niet te verklaren waren uit zijn kennisnivo. Sep zelf was daarover deze week thuis al diverse keren in tranen uitgebarsten. Hij is bang dat hij straks niet naar de Havo mag. De leraar had naar moeder zijn zorgen geuit en had gezegd dat een faalangst training misschien iets was voor Sep. Moeder hield het zelf ook niet droog toen ze het vertelde. Natuurlijk ging het er haar niet om dat de jongen persé naar de Havo moet. Maar ze kende haar kind, en de leraar beaamde dit ook: hij heeft een gezond stel Havo hersens. Hij is leergierig. En dat het dan mis dreigt te gaan vanwege zijn gevoeligheid voor spanning die hij oppikt in de groep, dat is moeilijk te accepteren.

We kunnen ons ook afvragen of het toetssysteem wat in onze maatschappij veel bepaalt recht doet aan alle ontwikkelkansen van kinderen. Er is zoveel wat toetsen niet meten: vriendschappen aangaan, je grens stellen, weten wie je bent, samenwerken, creatief zijn, etc. Allemaal zijn ze heel belangrijk Maar we kunnen er niet omheen dat veel deuren pas open gaan als de toets gehaald is. Zonder A-diploma mag je niet alleen in het diepe ook al kun je al lang zwemmen. Als moeder vind ik het heel dubbel: ik zeg mijn dochter dat ze zich er niet druk om moet maken. Maar ik voel ook opluchting als ze er redelijk doorheen komt omdat ik weet dat de weg in de maatschappij dan iets gemakkelijker is. Overigens kwam mijn dochter de laatste ronde ook een keer om 23u naar beneden en zei met trillende stem dat ze bang was dat ze de toetsen niet goed zou gaan maken en dat ze dan niet naar een of ander groepje mocht. Nog voor ik iets kon zeggen – dat zouden dan geruststellende woorden zijn geweest met een aai over haal bol – reageerde haar papa en zei met een stevige, duidelijke en verontwaardigde stem: het is nu bedtijd. Voor mijn part vergeet je die hele toets, die is totaal onbelangrijk. Als je nu maar gaat slapen. Wat denk je? Het werkte! Ze knikte, leek dankbaar dat hij haar angst wist te beteugelen, liep terug naar boven en toen ik 15 min later ging kijken was ze diep in slaap.

Wat nu als jouw kind net als Sep zo gevoelig is dat al zijn aandacht en energie weg lekt naar zich staande houden tav haantjesgedrag ten koste van de eigen prestaties. Om in groepen “bij jezelf kunnen blijven” moet je weten wie je bent en dat je helemaal OK bent zoals je bent. Je moet weten wat je fijn vindt en je grens aan (durven)  geven als je iets niet fijn vindt. Je moet vertrouwen op je eigen gevoel en creativiteit. Mijn ervaring is dat dit voor veel kinderen niet vanzelfsprekend is, ook omdat kinderen veel meer vanuit hun gevoel leven. Veel volwassenen hebben hier trouwens ook nog moeite mee en veel ouders vinden het moeilijk om dit over te brengen op hun kinderen. Ook speelt er nog het stuk van ‘bij de groep horen’. Dat zit op de instinctieve laag. Dat is een continuë toets: hoor ik er bij, is mijn plek verzekerd als ik mezelf ben? Of moet ik me aanpassen om recht te hebben op mijn plek. Het is de wet van de pikorde: wie is de bink of de queen bee, wie zijn de lakeien en de hofdames, wie zijn de wannabees, wie is het mikpunt en wie zijn de omstanders. Hoe hoger je staat, hoe minder je je druk hoeft te maken om het bemachtigen van je plek.

Wat is dan de oplossing? Hoe voorkom je dat je kind verzuipt in de strijd van de ordening? Een groep waarin iedereen zichzelf is en zich niet druk hoeft te maken om zijn plek, vereist goed leiderschap: een leerkracht die daadkrachtig ingrijpt op venijn en uitsluiting. Als ouder mag je dat van een school verwachten, maar helaas weten veel leerkrachten niet wat ze er mee moeten. Natuurlijk willen ze een positieve en veilige sfeer neerzetten maar het lukt soms niet. Als ze het dan maar uit onmacht voor lief gaan nemen gaat het mis. Veel ouders die ik spreek hebben zulke ervaringen en het is frustrerend dat je er als ouder, als je je zorgen uit, afhankelijk bent van wat een school er mee doet. Veel scholen hebben speciale programma’s om sociale veiligheid te versterken en sommige daarvan zijn effectief. Maar goed leiderschap geldt ook op het niveau van ouders: het betekent dat je je kind thuis helpt om zelfbewuster te worden, zelfvertrouwen te versterken, weerbaar te zijn. Dat je kind weet wie het is. Dat is namelijk de enige, ultieme toets, die er echt toe doet.

In mijn ouder-kind training leer ik je hoe jij er als ouder voor kunt zorgen dat je kind zich sterker gaat voelen, dat je hem of haar op tijd kan helpen om de rust te vinden. Je leert hoe je spelenderwijs met je kind oefent wat het kan doen als het op school moeite heeft om zijn plek te vinden. Je werkt samen aan het doel dat je kind een kind kan zijn zoals je het hem of haar zou gunnen. Als bonus daarbij heb ik ook nog iets moois voor de klas waar je kind in zit. Daarover binnen afzienbare tijd meer.

Wil jij ook dat Je Kind op zijn Plek terechtkomt? Meld je dan vandaag nog aan voor de training! Kijk op www.jekindopzijnplek.nl/aanbod/

Heeft dit bericht je inzichten gegeven? Wil je het hieronder met me delen?

De Woede achter “Het Komt Goed”

De Woede achter “Het Komt Goed”

Als kind kreeg ik vaak de opmerking: kijk eens niet zo boos! Ik was me van geen kwaad bewust. Het voelde daarom als een beschuldiging en ik werd er onzeker van. En daarna kwam de irritatie.  Want ze begrepen er niets van. Ik was niet boos, waar zou ik boos over moeten zijn? Dat ik op de basisschool een buitenbeentje was, mikpunt was van pesterij, en dat ik niet wist hoe ik handig kon reageren kon ik goed wegrelativeren. Mijn ouders zeiden: jij kunt goed leren, je bent veel slimmer dan zij dus trek het je maar niet aan. Dus zei ik tegen mezelf dat het belangrijker was dat ik goed mijn best deed – ik kon inderdaad goed leren, dan dat ik lang stilstond bij hoe ik me echt voelde en daar naar handelde. Wat voelde ik eigenlijk? Ik slikte een keer. En nog eens. En ik ging door.

Ik bleef als ik uitgedaagd of gepest werd zo lief en aardig mogelijk reageren in de angstige hoop dat ze wel een keer zouden veranderen dat alle ellende in een klap opgelost zou zijn. Maar dat was niet zo. Ik begreep het niet. Ik kan me helder herinneren dat ik in die tijd dacht: als mijn ouders nu gescheiden zouden zijn dan zou ik snappen waarom ik me zo ellendig voelde. Maar mijn ouders waren niet gescheiden. Ik kwam niets tekort in eten, kleding, ik zat op muziekles, scouting en dansles. Ik zag geen enkele reden om te mogen klagen. Ik ging er dus van uit dat mijn gevoel niet klopte. Het kwam wel goed. Ik deed mijn best op school, het werd vast wel beter. Streng zijn voor mezelf gaf ook een gevoel dat ik wel érgens controle over had.

Er is mijn hele jeugd geen enkele volwassene in mijn omgeving geweest die mij ooit uitgelegd heeft wat “voelen” is. Dat dat betekent: ervaren wat er IS. En hoe je daar mee om kunt gaan. Wat ik deed was  niet ervaren wat er is, maar bedenken hoe ik me zou horen te voelen.Ik had er geen idee van. Ik leefde in mijn eigen gevangenis, terwijl de spanning van al mijn gevoel een weg naar buiten zocht. Mijn ballon stond op knappen. Omdat ik niet boos mocht zijn van mezelf lachte ik het gespannen weg. Maar het lichaam liegt niet. In onze cellen liggen alle emotionele herinneringen opgeslagen, zelfs van generaties terug. Ons lijf geeft altijd het eerste antwoord. Anderen hadden het bij mij al lang gezien. Ik was boos. Woedend. Razend. Ik moest het alleen zelf nog gaan ontdekken.

Toen ik op mijn 10e met een vriendje van mijn broertje een keer mee mocht naar judoles wist ik meteen dat ik ook op judo wilde. Voor het eerst kon ik me ergens echt in uitleven, kon ik met mijn lijf – met al mijn gevoel in een donkere kamer – aan de slag. Ik kon vechten. Wat had ik daar behoefte aan. Ik haalde de ene na de andere band. Ik genoot er van te kunnen meten met iemand. Ik was zoooooo trots toen ik een keer met clubkampioenschappen de tweede plaats haalde! Bij judo leerde ik voor het eerst wat het betekent om “er te staan”. Als je een wedstrijd speelt heb je je lijf, en al je concentratie en focus nodig in het hier en nu. Doe je dat niet, verlies je bij voorbaat. Ik merkte dat ik me gaandeweg innerlijk weerbaarder ging voelen. Mijn rug werd rechter, mijn schouders kwamen omhoog, mijn hoofd rechtop, het ging vanzelf.

Om te kunnen dealen met gepest en buitengesloten worden is het net als met een judo-wedstrijd. Je moet er staan. De tegenstander moet kunnen voélen dat je er bent. De wedstrijd begint al voordat de scheidsrechter het startsein gegeven heeft, met blikken en aftasten. Ik stelde me altijd voor dat ik heel zwaar was en op de grond gezogen stond. En in een wedstrijd kwam er dan een oerkracht los. Ik gaf alles. Maar dat kon alleen als ik er helemaal wilde zijn, in het moment. Het is een houding, die meer zegt dan 1000 woorden. Het moet echt zijn. Als je er niet staat maakt dat je zwak, je wordt een prooi.

De emotie woede is daarbij voor kinderen een heel belangrijke. Ze moeten er mee verbinden, om te leren reguleren, en om hun grenzen te stellen. Pas na mijn 20e ben ik verder gaan ontdekken hoe het zat met mijn woede die ik altijd zo vakkundig had onderdrukt. Ik was boos omdat niemand begreep en aandacht had voor hoe het als kind écht met mij ging. Ik was gefrustreerd omdat ik dacht dat ik niks voelde en dat er daarom iets mis was met me, terwijl ik maar aardig bleef doen tegen iedereen. Maar bovenal was ik woedend omdat ik zelf, net als mijn omgeving, die boosheid ook onderdrukte en negeerde. Daardoor ging er nog eens even zo veel energie verloren aan het wegstoppen zelf. Al die kracht had ik niet tot mijn beschikking op het schoolplein, waar ik mezelf neer moest kunnen zetten. En ik maar denken dat alles wel vanzelf goed kwam. Elke keer als ik dat dacht gaf ik mezelf eigenlijk een klap in mijn gezicht, want de realiteit was dat het zonder hulp niet goed gekomen zou zijn. Het komt goed. Bullshit! Het was KAK, het was HELL! Afschuwelijk.

Wat zou het gescheeld hebben als ik als kind geleerd had dat het belangrijk is om boos te zijn en hoe je het kunt uiten. Hoe je er mee voor jezelf op kunt komen als je te maken hebt met pesten of uitsluiten. Er stáán betekent er staan mét alles wat er in je is, met al je woede. Niet aardig doen en het weglachen als het niet zo voelt. De volgende stap is dat de woede jou niet beheerst, maar jij je woede. Met mijn passie voor woede ben ik gedragstrainer geworden bij de reclassering. 15 Jaar lang heb ik jongeren en volwassenen de ins en outs van woedebeheersing mogen leren. Inmiddels heb ik besloten dat ik mensenlevens eerder wil beinvloeden. In bonding lessen aan basisschoolklassen leer ik kinderen samenwerken, voor zich opkomen en zorg te dragen voor elkaar. Aan ouders leer ik hoe ze hun kinderen op een speelse, handige manier kunnen helpen om weerbaar te worden.

Wordt jouw kind NU buitengesloten of gepest? Denk jij ook dat het vanzelf wel goed komt, of zeg je zoiets wel eens tegen je kind? Dan hoop ik dat ik je met dit bericht wakker heb geschud. Als de realiteit is dat het helemaal niet vanzelf goedkomt dan leer je als kind niet om je woede te identificeren. Zeggen dat het goed komt is dan het ultieme “niet gezien worden”. Deze kinderen worden volwassenen en dan sjouwen ze hun zelfbeeld als slachtoffer hun verdere leven in met alle gevolgen van dien. Ik weet het omdat ik er zelf geweest ben en omdat ik het heel veel zie in mijn werk en zelfs in mijn persoonlijke omgeving. En het hoeft niet!! Woede is daadkracht, als je kind daar van afgesloten is wordt het heel moeilijk om weerbaar te zijn. Ook zit er achter de woede nog veel meer moois verborgen wat graag gezien en gevoeld wil worden.

In mijn blog “Wat je denkt ben je zelf” schreef ik over de kracht van helpende gedachten. “Het komt goed” is een krachtige helpende gedachte. Na 45 jaar levenservaring kan ik ook wel zeggen dat veel dingen goedkomen, het gaat alleen niet altijd op de manier en in het tempo dat jij het graag ziet en soms hangt het er ook vanaf hoe ver je uitzoomt. Mijn punt hier is alleen dat de gedachte geen mantra moet worden voor je kind als het daardoor zijn eigen behoeftes gaat ontkennen. De werkelijkheid benoemen zoals die is, geeft meer kracht en erkenning dan zeggen dat het goed komt. Het Komt Goed verdoezelt de realiteit als het eigenlijk betekent: ik kan je niet helpen. En helpen kan wél: In de ouder-kind training Je Kind op zijn Plek leer ik je in 5 sessies hoe je jij als ouder je kind kunt helpen om zelfvertrouwen te vergroten, voor zichzelf op te komen en zijn plekje op school in te nemen. We kijken ook naar hoe jij als ouder hebt geleerd om met woede om te gaan en hoe je hierin een voorbeeld voor je kind kunt zijn. Meer weten? Kijk hier.

In ieder geval heb ik alvast wat tips voor je waar je als ouder vandaag nog mee aan de slag kunt gaan:

  • erken gevoelens van woede en boosheid bij je kind. Vertel dat je het gevoel ziet en dat je het begrijpt. Benoem het ook als je ziet dat je kind veel verdraagt en dat dat heel zwaar voor hem of haar moet zijn.
  • Vertel je kind over situaties waarin jij woedend was en hoe je toen gereageerd hebt
  • Daag je kind uit om met lichaamstaal grenzen te stellen en activeer de fysieke weerbaarheid:
  • Neem bv. een hoelahoep en laat je kind daarin plaatsnemen en zijn of haar grens verdedigen terwijl jij probeert in de hoepel te komen
  • Of ga tegenover elkaar staan met de handen op elkaar, en laat je kind jou naar achteren wegduwen terwijl je tegenkracht geeft.

Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wil je het hieronder met me delen?

Als niemand kijkt

Als niemand kijkt

Mijn neefje van 7 moest onlangs een spreekbeurt houden in zijn klas. Al een paar weken was hij er mee bezig en kon hij maar weinig spelen want er moest geoefend worden. Een spreekbeurt. Ik herinner het me nog van de basisschool, vooral de spanning van de datum die aan het begin van het schooljaar al vastgelegd was en dan als een soort donkere wolk steeds dichterbij kwam, je verhaal oefenen totdat je het van voor naar achter en terug kon opdreunen.  En als het zo ver was: het voor een groep staan en aangestaard worden, een verhaal moeten onthouden, 3 minuten vol moeten praten, kinderen die dan mee een punt moesten geven, pff… ik vond het verfoeilijk.

Ik verbaasde me er altijd over hoe sommige kinderen er bij een spreekbeurt zo gemakkelijk en relaxed bij stonden en er zelfs plezier in leken te hebben. En het verbaasde me dat ik hen daardoor zelfs interessant genoeg vond om naar te luisteren ook al interesseerde hun onderwerp (“de cavia” of “modelbouwtreinen”) me geen fluit. Het intrigeerde me, dat sommige kinderen zo zichzelf waren. Ze waren leuk om naar te kijken. Ik wilde ook zo zijn. Maar als ik me op hen richtte en deed wat zij deden werkte dat niet, ik bleef ik en ik vond mezelf niet interessant.

Met die spreekbeurt herinneringen kwam nog een andere herinnering boven, die ik laatst op straat trouwens ook buurtkinderen hoorde maken naar elkaar. Het is de opmerking die een hele tijd smalend haast als een stopwoord gebruikt werd onder kinderen als iemand iets zei of deed: je vindt jezelf zeker heel interessant? Waarbij dan de reactie hoorde: nee jij trekt volle zalen! Zo’n opmerking maken was stoer,  hoewel ik nu denk: waarvoor was deze houding van kinderen naar elkaar een oplossing? Wat kinderen eigenlijk tegen elkaar zeggen is dat het niet OK is om jezelf leuk of interessant te vinden. En voor kinderen met weinig zelfvertrouwen wordt het al snel een kernovertuiging dat het goed is om een grijze muis te zijn.  En grijze muizen zijn, met respect voor de muis, oersaai om naar te kijken en luisteren…

Wat maakt kinderen en grote mensen interessant om naar te kijken of luisteren? Ga eens na, bij wie blijf jij hangen, wat doen ze? Bij wie haak jij af, waarom? Het geheim zit hem hier in. Laten zien wie je bent houdt in dat je jezelf neerzet met alles wat er bij je hoort. Je passie, je drive, je kwetsbaarheden, wat je boos maakt, en… datgene waar je je voor schaamt en hoopt dat het het daglicht nooit zal zien. Dat wat je zelf geneigd bent om te verbergen, zoals kwetsbaar en onzeker zijn.

Waarom is dat belangrijk? Mensen, kinderen, we willen verbinding maken. We willen voelen. Wat écht is, raakt ons. We leven mee. Het nodigt uit. Wat nep is heeft geen bodem, het is een lege huls. Niet interessant.  Als ik kijk naar het programma de Voice of the Voice Kids dan is dit precies hetgene wat maakt dat ik blijf kijken of dat ik ga zappen of naar de WC loop. Want het gaat niet alleen maar om mooi kunnen zingen. Zingt iemand met gevoel en is het doorleefd, kijk je in zijn ziel, zijn het zijn eigen gebaren, of staat iemand een kunstje te doen. Wat écht is vertelt een verhaal. Een verhaal waar je iets van jezelf in kan herkennen, al is het maar het feit dat het gaat over dingen die alle mensen wel eens meemaken. Net als een spreekbeurt over modelbouwtreintjes. Met iemands passie en ervaringen er bij, en dat hij ze ooit van opa had gekregen, dat ze samen naar beurzen gingen en hele middagen op zolder zaten te knutselen terwijl ze de tijd vergaten en hoe trots ze waren toen hij er een keer een prijs won en in een museum een lintje door mocht knippen. Dat ik me dat nu nog herinner is omdat het zo’n puur verhaal was.

Wat ik veel om me heen zie, ook in mijn praktijk, is dat kinderen (en papa’s en mama’s) vaak wel weten wat ze zouden willen. Diep van binnen weten we allemaal wat we zouden willen als we eerlijk zijn. Als niemand kijkt zouden we het zo doen. Maar als anderen wel kijken blokkeren we door wat we denken dat anderen dan zouden zien en vooral wat anderen zouden denken. Dus houden we de rem er op en vallen we zo min mogelijk op. In het ergste geval proberen we te doen wat we anderen zien doen terwijl het niet bij ons past. Je eigen leider zijn geeft kracht. Andermans leven leiden verzwakt.

Authentiek zijn is niet: wat je durft en doet als niemand kijkt. Het is wat je doet als iederéén kijkt. Je spreekbeurt houden over iets waar je passie voor hebt. In de plassen stampen. Bij de viering dat lied zingen wat je zo mooi vindt. Dat ene kind eindelijk de waarheid zeggen en laten zien hoe boos je bent dat het je steeds op je nek zit. In plaats van afwachten of je mee mag doen zeggen: ik doe mee. Zeggen dat je iets heel spannend vindt en het dan toch zeggen. Onze spiegelneuronen werken zo dat als één mens zich kwetsbaar opstelt, dat dat anderen dan uitnodigt om hetzelfde te doen. En dan kom je er vaak achter dat je helemaal niet de enige bent die iets spannend vindt.

Kinderen, zeker kinderen met weinig zelfvertrouwen, hebben daar een zetje bij nodig. Laatst gaf ik les in een basisschoolklas en bij een speloefening zei een meisje: ik wil dit graag doen, maar als ik het doe dan schaam ik me als zij gaan lachen en dan doe ik het maar niet. Ik heb haar een groot compliment gegeven voor de moed die ze had om dit uit te spreken. Ik vroeg: wie herkent wat zij zegt, wie voelt het ook zo? Driekwart van de klas stak zijn vinger in de lucht. Ik liet hen elkaar goed aankijken en zei: je weet nu dat je niet alleen bent. We spreken af dat wie zich ongemakkelijk voelt er uit mag stappen en rustig op de bank mag kijken tot hij weer mee wil doen. Wie er voor kiest om mee te doen die doet gewoon mee en omdat iedereen het spannend vindt hoef je je niet te schamen, OK? Drie jongens gingen naar de bank en toen ze zagen hoe de rest van de groep plezier beleefde aan de les kwamen ze er vanzelf weer bij.

Wat kun jij als ouder doen om je kind te helpen als jouw kind ook moeite heeft om er te staan en zich te laten zien naar andere kinderen? Wat belangrikj is is dat je kind zich bewust wordt waar hij of zij zelf authentiek in is. Dat kun jij hem of haar als ouder als geen ander spiegelen. Nog sterker is “Walk the Talk”. Laat zien hoe je het doet, authentiek zijn. Stap één is om uit te vinden wat je kind diep van binnen het liefst zou willen doen als niemand kijkt en maak daar eventueel een lijstje van. Stap twee is: Bedenk dan ook iets wat jij als ouder moeilijk vindt om te doen maar diep van binnen wel graag zou willen. Waar doe jij nog concessies? Wat zou mogen veranderen?Vertel je kind daarover en ook hoe spannend je dat zelf vind. Stap drie: Dan kun je voorstellen om elkaar uit te dagen om allebei de uitdaging aan te gaan en afspreken hoe en wanneer je dit gaat proberen. Stap 4: Spreek af hoe jullie het zouden vieren als het gelukt is. Jij bent het allerbeste voorbeeld wat je kind ooit zal hebben!

Ik ben vanochtend met mijn dochter naar school gehuppeld, hondedrollen ontwijkend, terwijl iedereen keek. Het was heerlijk om te doen. Wat gaan jullie doen? Wil je het hieronder met me delen?

 

 

 

“Hij heeft het er zelf ook naar gemaakt!”

“Hij heeft het er zelf ook naar gemaakt!”

Ik sprak een moeder die vertelde dat haar zoontje van 6 al verschillende keren thuis was gekomen met blauwe plekken op zijn armen en benen. Ze had haar zorgen geuit naar de juf, en die zei dat ze niets verontrustends gezien had. Het naar school gaan ’s ochtends werd steeds meer een strijd. Haar zoontje weigerde te gaan en ze moest alle zeilen bij zetten om hem er toch heen te krijgen. De moeder wilde eens met eigen ogen zien wat er gebeurde en ging een ochtend mee toen ze met de klas op excursie gingen naar het bos.

Ze liep achteraan de groep en had overzicht over de groep, de juf ging voorop. Terwijl de kinderen liepen zag ze het; een ander kind ging naast haar zoon lopen en kneep haar kind hard in zijn nek. Haar zoon gilde en sloeg het kind wat hem pijn deed. De juf, die omkeek toen ze het gegil hoorde, zag alleen haar zoon die een ander kind sloeg. De moeder die direct verhaal ging halen bij de juf kreeg te horen: ja, zo gaat het vaak. Hij maakt het er zelf naar.

De moeder stond met haar mond vol tanden. Ze was woedend, en voelde zich machteloos: als de juf je kind al ziet als de aanstichter van de ellende wat kun je dan nog. Dit soort verhalen heb ik helaas vaker gehoord sinds ik vorig jaar begon met Je Kind op zijn Plek. Dat kinderen die gepest worden op school zelf de schuld krijgen van wat ze meemaken. De moeder ging er nog over in gesprek met het hoofd van de school maar kreeg daar hetzelfde te horen; dat zij zagen dat hun kind het zelf op zocht.

De moeder vertelde dat zij hun kind daarop van school hebben genomen. De maat was voor hen vol. Dit was niet zomaar een beslissing, want in het dorp waar zij woonden was deze school de enige school en de oudere broer van het jongetje ging er ook heen en daarmee waren er geen problemen. Op de nieuwe school bloeide het jongetje helemaal op. Hij kreeg een lieve juf waar hij meteen een klik mee had en maakte vriendjes. Zijn werk ging ook met sprongen vooruit. Hij werd nog wel eens boos maar het ging steeds beter.  De moeder was heel blij dat ze de gok genomen hadden en doorgepakt hadden.

Mijn ouders hebben met mij een vergelijkbaar dilemma gehad. Toen ik in groep 7 zat en de situatie van kwaad tot erger werd en gesprekken niets uithaalden hebben ze uiteindelijk besloten dat ik naar een andere school mocht. Daar ging het al snel beter met mij. Ik voelde me gezien door de leraar, kreeg er meteen een vriendin. Ik heb er nooit spijt van gehad.

Ik las onlangs een boek van Jan Ruigrok, onderwijsadviseur en projectleider van het expertisecentrum voor herstelrecht in het onderwijs, waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen zgn. “kikker” en “prins” scholen. Het idee is dat we allemaal worden geboren als prinsen en prinsessen. We leren wat we moeten doen om sterk, knap en bewonderenswaardig te zijn en daarmee “echte” prinsen en prinsessen te worden. Doen we dat niet dan worden we “kikkers”. Omdat kikkers lelijk zijn, er niet bij horen en geen betekenis hebben, moet je dat zien te voorkomen. Als kinderen groter worden kunnen ze meer prinsengedrag gaan vertonen en hun kikkerstatus steeds meer verbergen. Soms zijn kinderen er al jong van overtuigd dat ze een kikker zijn.

“Prins”scholen zijn in deze vergelijking scholen waar kinderen leren dat het belangrijk is om altijd sterk over te komen aan de buitenwereld. Dat sterk overkomen is een illusie die ze anderen willen laten geloven over zichzelf. “Ik wil dat mensen me zus of zo zien en vooral dat ze werkelijk geloven dat ik zo ben”. Leerlingen en leraren leven naar een ideaalbeeld in hun hoofd. Als het niet lukt om aan dat ideaalbeeld te voldoen, betalen kinderen een hoge prijs: uitsluiting of gepest worden door leerlingen. En als leraren ook vinden dat je er niet bij hoort, zie je dat terug in hun waardering of aan de afwijzende, soms pestende manier waarop ze op je reageren.

“Kikker”scholen zoeken bij kinderen naar wie ze werkelijk zijn en laat hen hun unieke persoonlijkheid ontwikkelen. In plaats van denken, nemen voelen en ervaren een belangrijke plaats in. Kinderen leren niet zozeer naar verwachtingen van anderen te leven, als wel dat ze eigen keuzes leren maken en verantwoordelijkheid dragen. Begeleiding is niet gericht op aanpassing, maar op jezelf leren zijn. Kinderen leren hun emoties te waarderen en dat levert vaak warme en liefdevolle contacten op.

Op een “prins”school schamen kinderen zich als ze niet voldoen aan de norm. Op de “kikker”school schamen kinderen zich als ze zich realiseren dat ze aan anderen schade hebben veroorzaakt of hen pijn hebben gedaan.

Ik vind deze vergelijking zo typerend voor de verschillen die ik zelf heb ervaren. Hoewel het hele  verhaal van “kikker” en “prins” scholen maar een idee is, herken ik het zelf echt in de praktijk. Toen we voor mijn dochter een basisschool moesten uitkiezen hadden we de luxe dat we 4 scholen op 5 minuten loop- of fietsafstand hadden. Ik merkte dat je meteen bij binnenkomst al een gevoel krijgt over de hele sfeer, hoe open een school is en welk beeld ze neer zetten. En hoe belangrijk het voor een school is dat je vooral met een positief beeld weg gaat.

Op een school zei degene met wie we een gesprek hadden: op deze school leren kinderen heel goed lezen, schrijven en rekenen. En, even later: op deze school zitten een paar héle leuke kinderen. Ik kneep mijn tenen bij elkaar. We keken elkaar aan en wisten: deze school wordt het niet. Het zal best een prima school zijn. Maar met mijn geschiedenis zie ik graag in de eerste plaats dat alle kinderen een plek hebben. En niet alleen een paar “héle leuke”. En lezen, schrijven en rekenen… in mijn ogen leren kinderen dat op elke school wel. Je raadt het al… wij hebben een echte kikkerschool gekozen. En we hebben er gelukkig nog geen moment spijt van gehad.

Wat is nu echt belangrijk? Een gesprek aangaan als je zorgen hebt over je kind is heel belangrijk. Benoem wat er gebeurt, wat je hoort, ziet, merkt aan je kind en hoe het zich voelt. Vraag om actie en duidelijke afspraken. Je mag van een school verwachten dat ze een veilige plek zijn voor alle kinderen. Veel scholen hebben een anti pest protocol en een meldingssysteem waardoor ze het niet af kunnen doen met iets als “we zien het niet dus gebeurt het niet”. Scholen kunnen extra ondersteuning inzetten als ze dat nodig vinden. Merk je daarna dat er niets verandert, of dat het pesten doorgaat, weet dan dat je altijd uit kunt zoomen. Het is nergens voor nodig dat je kind onnodig getraumatiseerd raakt, terwijl het elders beter af zou kunnen zijn.

Herken jij jezelf in dit verhaal? Loop jij ook tegen een muur aan op de school waar je kind zit? Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wil je het hieronder met me delen?

Je ziet het pas als je het door hebt

Je ziet het pas als je het door hebt

Er leeft onder de vriendjes van mijn dochter (ze is 9) een nieuw ritueel. En het gaat zo: als je ergens bent of rijdt en je ziet een gele auto, bestelbus of iets dergelijks dan roep je zo snel als je kan “gele auto!” en je tikt je vriend of vriendin of andere aanwezigen zo snel mogelijk 10x aan. Mijn dochter zit er helemaal in. De eerste paar keer schrok ik me een hoedje. Ik zag ze niet aankomen. Sowieso zit ik niet de hele dag op de uitkijk naar gele auto’s. Nieuwsgierig als ik ben vroeg ik me in het begin af of gele auto’s misschien een diepere betekenis hebben en of het bijvoorbeeld geluk brengt om ze als eerste te zien.  Maar niks daarvan, je hebt er geen studie of ervaring voor nodig, het spel is gewoon een kwestie van zien en snel reageren.

Ik hou van spelletjes en samen plezier maken. Nu is mijn gevoel voor humor af en toe een beetje apart en snapt niet altijd iedereen het, maar dat mag de pret niet drukken. Als je samen gelachen hebt heb je even verbinding gemaakt. En da’s voor ons allemaal een basisbehoefte; een band met anderen hebben, en samen plezier maken. Daar groei je van.

Als kind hield ik ook al van spelletjes. Nadat mijn klas in groep 5 in een paar maanden tijd een hele serie invallers had gehad en stuurloos was geraakt was de sfeer onder de kinderen omgeslagen. Meespelen was voor mij niet langer vanzelfsprekend. De verbaal sterke kinderen bepaalden het spel, wie er bij mochten horen en wie niet, en ik hoorde niet bij de gelukkigen. Ik voelde me weerloos en wist niet hoe ik daar op moest reageren. Mogelijk heb ik nog wel zachtjes iets gestameld als “waarom mag ik niet meedoen”, maar dat zal weinig indruk gemaakt hebben. Iedereen had plezier en niemand luisterde naar mij. En ik voelde me alleen, afwijkend, verdrietig en angstig.

Ik ontwikkelde zo een innerlijk beeld dat andere kinderen -en volwassenen, die het zagen maar niet ingrepen! – er bij voorbaat op uit waren om mij te kwetsen. En ik ging er van uit dat daar blijkbaar een goede reden voor was. Daardoor ging ik steeds meer leven in staat van paraatheid, altijd alert om me te kunnen verdedigen. Ik schaamde me zo over mezelf, en mijn onvermogen om me goed genoeg te voelen zoals ik was, dat ik kleiner en kleiner werd.

Pas in mijn volwassenheid ben ik me er van bewust geworden welk effect je zelf op zulke situaties kan hebben en hoe dat werkt. Ik kan me herinneren dat ik een keer een cursus deed waarbij met een groep gezamenlijk geluncht werd. Ik weet nog dat we aan een grote tafel zaten en dat ik me zo schaamde voor mezelf  dat ik niet eens durfde te vragen of iemand me de boter aan de andere kant van de tafel aan kon geven. Ik heb de moed gehad om dat toen uit te spreken, waarna iedereen stomverbaasd was dat ik me zo voelde en dat ik me zo schaamde en ik op mijn beurt stomverbaasd was dat ze met liefde voor mij de boter hadden willen pakken als ze hadden geweten dat ik daar zin in had.

Je uiten en zeggen hoe je je voelt en wat je wilt is geen hogere wiskunde (geloof me anders was het nooit meer goedgekomen met mij 😉). Het is een kwestie van doen. Rechtop gaan zitten of staan, de ander aankijken en ook al gieren de zenuwen door je lijf, diep inademen en zeggen wat je te zeggen hebt. Ik heb jaren gedacht dat andere mensen zich veel zekerder voelden dan ik en ik dacht dat ze dáárom sociaal zoveel sterker overkwamen.

Maar het blijkt precies andersom te werken. Want op het moment dat ik me meer ging uitspreken werd ik steeds meer serieus genomen. Er ging een wereld voor me open toen ik dat ontdekte en mijn zelfvertrouwen ging met sprongen vooruit. Het gaat er dus niet om dat je moet wachten tot je je zeker voelt, maar je gaat je juist zeker voelen door je te gedragen alsof je het al bent.

Toen ik nog op de basisschool zat was er niemand die in de gaten had dat ik van binnen steeds meer zat te verpieteren en dat mijn zelfvertrouwen tot onder het nulpunt gedaald was. Ik ging steeds minder ruimte innemen en ontwikkelde het vermogen om onzichtbaar te worden. Niet opvallen, vooral op geen enkele manier aandacht trekken. Zodat er nieuwe afwijzingen zouden volgen en me zouden kunnen kwetsen. Op een schoolfoto van mij uit groep 5, ik was toen 8, zit een meisje met afhangende schoudertjes met haar mond in een gemaakte glimlach en met ogen die angstig en ongelukkig kijken.

Wat had het gescheeld als mijn ouders me in die tijd hadden geholpen om mijn rug te rechten, en te oefenen in het zeggen wat ik dacht, eventueel met stemverheffing, en voor mezelf op te komen. Met hen achter me was er eerder al een kans geweest op een succeservaring. Dan was ik misschien al 20 jaar eerder uit mijn zelfbedachte schaduw gekropen. En had ik toen al kunnen ervaren dat je veel meer gezien wordt als je stevig gaat staan, contact maakt en duidelijk zegt waar het op staat.

Het mooie van dit alles is dat als je dat doet, dat andere mensen in jouw ogen ook veranderen. De hele wereld verandert. Als ze strak kijken of je negeren dan heeft dat ineens niks meer met jou te maken. Dan zie je ineens overal andere mensen die in principe vriendelijk en behulpzaam zijn. En als ze dat niet zijn, dan komt dat omdat ze zelf problemen hebben. Echt waar. Net als met gele auto’s. Als je er een spel van maakt zijn ze ineens overal. Conflicten met “moeilijke” mensen worden dan juist een kans om te oefenen en te groeien.  En een stapje verder wordt omgaan met uitdagen en uitsluiting dan een groot spel. Auteur/spreker Brooks Gibbs laat dat in zijn filmpje “how to stop a bully” ook mooi zien.

Waarom is het zo belangrijk dat je kind het spel leert spelen? Omdat omgaan met uitdagen een sociale vaardigheid is die we in het leven vaak nodig hebben. Die vaardigheid kun je niet VOOR je kind leren, je kind moet dit zelf doen. Het moet het zelf leren oplossen. En als hij het doet, groeit zijn zelfbeeld, zelfvertrouwen en eigenwaarde. Wil jij je kind hier ook heel graag bij helpen? In een gratis skype sessie van 20 minuten kijk ik met je mee wat op dit moment de eerste drie dingen zijn die je met jouw kind aan kunt pakken als het gepest of uitgesloten wordt. Klik hier.

Of ben je er al klaar voor om meteen door te pakken? In de ouder kind training Je Kind op zijn Plek leer je 3 stappen in 5 sessies hoe je je kind letterlijk steviger op zijn of haar benen kan zetten. Je leert alles wat nodig is om te voorkomen dat je kind over 20 jaar nog de gevolgen draagt van de krassen die het nu oploopt. Daar zou je niet lang over na hoeven te denken toch? Meld je aan!

Heeft dit bericht je nieuwe inzichten gegeven? Wil je ze hieronder met me delen?

Gele auto! Een – twee – drie – vier – vijf – zes – zeven – acht – negen – tien!! Tik!! 😊

 

 

 

 

Hoe help ik mijn kind om minder last van stress te hebben?

Hoe help ik mijn kind om minder last van stress te hebben?

Wist je dat fijn lichamelijk contact je kind enorm kan helpen om pest-stress te neutraliseren en om je kind zich veilig te laten voelen in zijn lichaam? Het kalmeert de emotionele hersenen. Het is het meest basale hulpmiddel om te troosten en te kalmeren. En desondanks is het op scholen uit de meeste lesprogramma’s en in de zorg uit de meeste therapieën verbannen.

Pesten en buitensluiten is voor kinderen (en volwassenen!) een schokkende en bedreigende ervaring. Zulke ervaringen activeren het zogenaamde reptielenbrein wat het lichaam door middel van stresshormonen klaar zet om te vluchten, vechten of bevriezen. Als er geen hulp komt, en als dat herhaaldelijk gebeurt, wordt de stress chronisch. Daardoor raakt het alarmsysteem in de hersenen verkeerd afgesteld. Het is een trauma geworden.

Kinderen kunnen dan geen onderscheid meer maken tussen echt en denkbeeldig gevaar. De stress legt het rationele deel van de hersens plat en remt ook het vermogen van je kind om te praten over wat er gebeurt. De emotionele hersenen drukken zich uit in lichamelijke reacties: je kind krijgt plotseling hevige buikpijn, wordt misselijk of krijgt een paniekaanval waarover het geen controle heeft. Kinderen hebben vaak geen idee waar die emoties vandaan komen en weten vaak ook niet wat ze precies voelen. De Nederlands-Amerikaanse psychiater Bessel van der Kolk zegt het treffend: hun lijf is dan net een pingpongbal geworden. Niet alleen de omgeving is niet meer veilig voor hen, zelfs van binnen is hun veiligheid beschadigd.

Als het zowel buiten je als binnen in je onveilig voelt dan is het onbegonnen werk om “helpende gedachten” te bedenken, laat staan die te geloven, of sterk voor jezelf op te komen. Wat er dan eerst nodig is is dat je kind in zijn lijfje voelt dat het gevaar geweken is. Dat het vertrouwen krijgt in zichzelf, dat het voelt dat het ok is om er te zijn, om gezien te worden en relaties aan te gaan. Van der Kolk legt uit dat ze in hun traumacentrum kinderen op een trampoline laten springen, schommelen en balanceren op een evenwichtsbalk. “We raken ze voorzichtig aan of slaan een deken om hen heen.”

Mijn ouders waren niet erg van het aanraken. Als iemand mij ooit aanraakte, ook als dat per ongeluk was op straat of zo, dan voelde ik daarna nog een hele tijd die plek op mijn lichaam kloppen en gloeien. Ik vond dat zo bijzonder. Het was alsof ik even niet meer die akelige angst voelde dat ik onzichtbaar was. Ik voelde me gezien. Ik was even gerustgesteld: ik wás er nog.

In die basis kunnen ouders heel veel betekenen. Daarom gebruik ik in mijn trainingen zelf veel lichaamscontactspelletjes waarin ouders kinderen helpen om zich lichamelijk te ontspannen en vertrouwen op te bouwen. Ik laat hen zelf manieren bedenken om iets op te lossen. Een voorbeeld van zo’n spelletje is “bungelen”. Ga als ouder op handen en knieën zitten, zodat je een poortje wordt. Je laat je kind op jouw rug gaan liggen, dat mag op zijn of haar buik of op de rug gebeuren. Laat je kind een houding vinden waarin hij zich comfortabel voelt en helemaal kan ontspannen. De armen en benen bungelen losjes naar beneden. Als je kind goed ligt, ga je zachtjes met je rug op en neer bewegen, terwijl je kind blijft liggen. Doe dit zo lang jij en je kind dit prettig vinden.

Ook geschikt voor andere vormen van stress. Of gewoon voor de leuk. Fijn weekend!

Heeft dit bericht je inzicht gegeven? Wat voor inspiratie geeft het jou voor jouw kind? Wil je het hieronder met me delen?